Welke stoffen zitten er in dit medicijn?
De werkzame stof in dit medicijn is landiololhydrochloride. Een injectieflacon bevat 300 mg (Rapibloc 300 mg) landiololhydrochloride (als poeder), overeenkomend met 280 mg landiolol. Na verdunning bevat één ml 6 mg landiololhydrochloride.
De andere stoffen in dit medicijn zijn mannitol en natriumhydroxide (om de juiste pH te verkrijgen).
Hoe ziet Rapibloc eruit en wat zit er in een verpakking?
Rapibloc is een poeder voor oplossing voor infusie dat wit tot bijna wit is.
De verpakkingsgrootte is één 50 ml injectieflacon.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Amomed Pharma GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2, 1190 Wenen. Oostenrijk
Fabrikant
AOP Orphan Pharmaceuticals GmbH
Leopold-Ungar-Platz 2,
1190 Wenen,
Oostenrijk
Dit medicijn is geregistreerd in lidstaten van de Europese Economische Ruimte onder de volgende namen:
Bulgarije: Rapibloc 300 mg прах за инфузионен разтвор
Cyprus: Rapibloc 300 mg κόνις για διάλυμα προς έγχυση
Denemarken: Rapibloc 300 mg pulver til infusionsvæske, opløsning
Duitsland:
|
Rapibloc 300 mg Pulver zur Herstellung einer Infusionslösung
|
Estland:
|
Raploc 300 mg infusioonilahuse pulber
|
Finland:
|
Rapibloc 300 mg infuusiokuiva-aine, liuosta varten
|
Frankrijk:
|
Rapibloc 300 mg poudre pour solution pour perfusion
|
Griekenland:
|
Rapibloc 300 mg κόνις για διάλυμα προς έγχυση
|
Hongarije:
|
Rapibloc 300 mg por infúziós oldathoz
|
IJsland:
|
Rapibloc 300 mg innrennslisstofn, lausn
|
Italië:
|
Landiobloc
|
Kroatië:
|
Rapibloc 300 mg prašak za otopinu za infuziju
|
Litouwen:
|
Raploc 300 mg milteliai infuziniam tirpalui
|
Letland:
|
Raploc 300 mg pulveris infūziju šķīduma pagatavošanai
|
Malta:
|
Rapibloc 300 mg powder for solution for infusion
|
Nederland:
|
Rapibloc 300 mg poeder voor oplossing voor infusie
|
Noorwegen:
|
Raploc
|
Oostenrijk:
|
Rapibloc 300 mg Pulver zur Herstellung einer Infusionslösung
|
Polen:
|
Runrapiq
|
Roemenië:
|
Rapibloc 300 mg pulbere pentru soluţie perfuzabilă
|
Slowakije:
|
Rapibloc 300 mg prášok na infúzny roztok
|
Slovenië:
|
Rapibloc 300 mg prašek za raztopino za infundiranje
|
Tsjechië:
|
Rapibloc 300 mg prášek pro infuzní roztok
|
Zweden:
|
Rapibloc
|
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in september 2021.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Deze paragraaf bevat praktische informatie over het toedienen. Lees de samenvatting van de productkenmerken voor de volledige informatie over de dosering en toedieningswijze, contra-indicaties, waarschuwingen, enz.
Landiolol is bedoeld voor intraveneus gebruik in een gecontroleerde setting. Landiolol mag uitsluitend door een goed gekwalificeerde beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg worden toegediend. De dosering van landiolol moet individueel aangepast worden.
Rapibloc mag niet zonder reconstitutie worden toegediend.
Reconstitueer 1 injectieflacon met 50 ml van een van de volgende oplossingen:
-
NaCl 9 mg/ml (0,9%) oplossing
-
Glucose 50 mg/ml (5%) oplossing
-
Ringer-oplossing
-
Ringerlactaatoplossing
Het witte tot bijna witte poeder lost na reconstitutie volledig op. Voorzichtig mengen tot een heldere oplossing is verkregen. Gereconstitueerde oplossingen moeten visueel worden gecontroleerd op zichtbare deeltjes en verkleuring. Alleen heldere en kleurloze oplossingen mogen worden gebruikt.
De infusie wordt gewoonlijk gestart met een infusiesnelheid van 10 - 40 microgram/kg/min, waarmee het hartslagvertragende effect binnen 10 - 20 min wordt bereikt.
Als een snel begin van het hartslagvertragende effect wenselijk is (binnen 2 tot 4 min), kan een optionele oplaaddosis van 100 microgram/kg/min gedurende 1 min overwogen worden, gevolgd door een continue intraveneuze infusie van 10 - 40 microgram/kg/min.
Bij patiënten met een hartdisfunctie moeten lagere doses worden gebruikt. De doseringsinstructies worden verstrekt onder “speciale patiëntengroepen” en in het geïntegreerde doseringsschema.
Maximale dosering: De onderhoudsdosis kan verhoogd worden tot 80 microgram/kg/min gedurende een beperkte periode (zie rubriek 5.2 van de SmPC), indien de cardiovasculaire status van de patiënt een dergelijke verhoging van de dosis vereist en mogelijk maakt en de maximale dagelijkse dosis niet overschreden wordt.
De maximale aanbevolen dagelijkse dosis van landiolol hydrochloride is 57,6 mg/kg/dag (op basis van 40 microgram/kg/min en een maximale infusieduur van 24 uur).
Er is beperkte ervaring met landiolol-infusies die langer duren dan 24 uur.
Conversieformule voor continue intraveneuze infusie: microgram/kg/min naar ml/uur (Rapibloc 300 mg/50 ml = 6 mg/ml):
Streefdosis (microgram/kg/min) x lichaamsgewicht (kg)/100 = infusiesnelheid (ml/uur)
Conversietabel (voorbeeld):
|
spreiding voor patiënten met een
|
|
|
|
|
|
|
|
|
hartdisfunctie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
kg lichaams-
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
gewicht
|
µg/kg/min
|
µg/kg/min
|
µg/kg/min
|
µg/kg/min
|
µg/kg/min
|
µg/kg/min
|
µg/kg/min
|
|
|
0,4
|
0,8
|
|
|
|
|
|
|
|
ml/uur
|
|
0,5
|
|
|
2,5
|
|
|
|
|
|
ml/uur
|
|
0,6
|
1,2
|
|
|
|
|
|
|
|
ml/uur
|
|
0,7
|
1,4
|
|
3,5
|
|
|
|
|
|
ml/uur
|
|
0,8
|
1,6
|
|
|
|
|
|
|
|
ml/uur
|
|
0,9
|
1,8
|
|
4,5
|
|
|
|
|
|
ml/uur
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ml/uur
|
Optionele bolustoediening voor hemodynamisch stabiele patiënten:
Conversieformule van 100 microgram/kg/min naar ml/uur (Rapibloc 300 mg/50 ml = 6 mg/ml):
Oplaaddosis infusiesnelheid (ml/uur) voor 1 minuut = lichaamsgewicht (kg)
(Voorbeeld: infusiesnelheid 70 ml/uur voor een oplaaddosis gedurende 1 minuut voor een patiënt van 70 kg)
In geval van een bijwerking, dient de dosis landiolol te worden verlaagd of de infusie te worden gestaakt, en dient de patiënt zo nodig passende medische behandeling te krijgen. In geval van hypotensie of bradycardie kan de toediening van landiolol opnieuw worden gestart in een lagere dosis nadat de bloeddruk of hartfrequentie op een aanvaardbaar niveau is teruggekeerd. Bij patiënten met een lage systolische bloeddruk is extra voorzichtigheid geboden bij aanpassing van de dosering en tijdens de onderhoudsinfusie.
In geval van overdosering kunnen de volgende symptomen optreden: Ernstige hypotensie, ernstige bradycardie, AV-blok, hartinsufficiëntie, cardiogene shock, hartstilstand, bronchospasme, respiratoire insufficiëntie, bewustzijnsverlies tot coma, convulsies, misselijkheid, braken, hypoglykemie, hyperkaliëmie.
In geval van overdosering moet de toediening van landiolol onmiddellijk worden gestaakt.
Overgang naar een ander geneesmiddel: Nadat de hartfrequentie voldoende onder controle gebracht is en een stabiele klinische toestand bij de patiënt bereikt is, kan worden overgegaan op andere geneesmiddelen (zoals orale anti-aritmica).
Wanneer landiolol wordt vervangen door andere geneesmiddelen, moet de arts de aanwijzingen in de productinformatie en de dosering van het geselecteerde andere geneesmiddel zorgvuldig in overweging nemen en de dosering van landiolol als volgt verminderen:
-
Binnen het eerste uur nadat de eerste dosis van het andere geneesmiddel is toegediend, moet de snelheid van de landiolol-infusie worden gehalveerd (50%).
-
Na toediening van de tweede dosis van het andere geneesmiddel moet de respons van de patiënt worden gecontroleerd en als voldoende controle gehandhaafd blijft gedurende minstens een uur, kan de landiol-infusie worden stopgezet.
Speciale patiëntengroepen
Oudere patiënten (≥65 jaar)
De dosering hoeft niet te worden aangepast.
Nierinsufficiëntie
De dosering hoeft niet te worden aangepast.
Leverinsufficiëntie
Gegevens met betrekking tot de behandeling van patiënten met leverinsufficiëntie zijn beperkt. Zorgvuldige dosering, te beginnen met de laagste dosis, wordt aanbevolen bij patiënten met alle gradaties van leverinsufficiëntie.
Hartdisfunctie
Bij patiënten met een verstoorde linkerventrikelfunctie (LVEF <40%, cardiale index (CI) <2,5 l/min/m2, NYHA 3-4), bijv. na hartchirurgie, tijdens ischemie of in septische situaties zijn lagere doses, vanaf
1 microgram/kg LG/min en onder nauwlettende controle van de bloeddruk stapsgewijs verhoogd tot 10 microgram/kg LG/min, gebruikt om een geslaagde beheersing van de hartfrequentie te bereiken.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van landiolol bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar zijn nog niet vastgesteld.
Wijze van toediening
Rapibloc moet vóór toediening worden gereconstitueerd en onmiddellijk na opening worden gebruikt.
Rapibloc mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die welke vermeld zijn in rubriek 6.6 van de samenvatting van de productkenmerken (SmPC).
Landiolol dient intraveneus via een centrale lijn of een perifere lijn te worden toegediend en mag niet via dezelfde intraveneuze lijn als andere geneesmiddelen worden toegediend.
In tegenstelling tot andere bètablokkers vertoonde landiolol geen onthoudingstachycardie als reactie op abrupte beëindiging na 24 uur continue infusie. Toch dienen patiënten nauwlettend te worden gemonitord wanneer de toediening van landiolol moet worden gestopt.
Contra-indicaties
-
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 van de SmPC vermelde hulpstoffen.
-
Ernstige bradycardie (minder dan 50 slagen per minuut)
-
Sicksinussyndroom
-
Ernstige geleidingsstoornissen in de atrioventriculaire (AV) knoop (zonder pacemaker): 2e- of 3e- graads AV-blok
-
Cardiogene shock
-
Ernstige hypotensie
-
Gedecompenseerd hartfalen wanneer dit geen verband houdt met de aritmie
-
Pulmonale hypertensie
-
Onbehandeld feochromocytoom
-
Acute astma-aanval
-
Ernstige, niet-corrigeerbare metabole acidose