Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit medicijn niet innemen?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit medicijn. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6 van deze bijsluiter.
Vraag uw arts om advies als u denkt dat u allergisch bent.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit medicijn?
M1.3.1_03.ATI.tab.001.06.NL.5476.02
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit medicijn inneemt:
-
Als u een hoge bloeddruk heeft.
Dit medicijn kan uw bloeddruk verhogen. Het is belangrijk uw bloeddruk te laten controleren voordat u dit medicijn gebruikt. Laat uw bloeddruk regelmatig controleren terwijl u het gebruikt. Als u een hoge bloeddruk (hypertensie) heeft, kunt u behandeld worden met medicijnen om de bloeddruk te verlagen. Uw arts moet ervoor zorgen dat uw bloeddruk onder controle is voordat u de behandeling met dit medicijn gaat starten en tijdens de behandeling met dit medicijn. -
Als u schildklierklachten heeft.
Dit medicijn kan schildklierklachten veroorzaken. Als u sneller moe wordt, het meestal kouder heeft dan anderen of als uw stem lager gaat klinken terwijl u dit medicijn gebruikt, vertel dit dan aan uw arts. De functie van uw schildklier moet worden gecontroleerd vóór u dit medicijn gebruikt en regelmatig terwijl u het gebruikt. Als uw schildklier niet voldoende schildklierhormoon produceert voorafgaand aan of tijdens de behandeling met dit medicijn, moet u een behandeling krijgen met een schildklierhormoonvervanger. -
Als u onlangs een probleem met bloedstolsel in uw aderen of slagaderen (soorten bloedvaten) heeft gehad, zoals een beroerte, hartaanval, embolie of trombose.
Vraag onmiddellijk spoedeisende hulp en bel uw arts als u symptomen krijgt zoals pijn of druk op de borst; pijn in de armen, rug, nek of kaak; kortademigheid; een doof of zwak gevoel aan één kant van het lichaam; moeite met praten; hoofdpijn; veranderingen in het gezichtsvermogen of duizeligheid wanneer u met dit medicijn wordt behandeld. -
Als u last heeft van bloedingen.
Dit medicijn kan de kans op bloedingen verhogen. Vertel uw arts als u last krijgt van bloedingen, bloed of bloederig slijm ophoest terwijl u met dit medicijn wordt behandeld. - Als u een vergroting en verzwakking van een bloedvatwand (aneurysma) of een scheur in een bloedvatwand (arteriële dissectie) heeft of heeft gehad.
-
Als u tijdens de behandeling met dit medicijn ernstige buikpijn of maagpijn krijgt die niet verdwijnt.
Dit medicijn kan het risico op het ontwikkelen van een gat in de maag of darm of de vorming van fistels (abnormale kokervormige doorgang van één normale lichaamsholte naar een andere lichaamsholte of de huid) vergroten. - Vertel uw arts als u ernstige buikpijn heeft terwijl u behandeld wordt met dit medicijn.
-
Als u een operatie moet ondergaan of als u een niet geheelde wond heeft.
Uw arts moet ten minste 24 uur vóór de operatie de behandeling met dit medicijn stoppen, omdat het de wondgenezing kan beïnvloeden. De behandeling met dit medicijn moet worden voortgezet als de wond voldoende is genezen. -
Als u tijdens de behandeling met dit medicijn klachten krijgt zoals hoofdpijn, verwardheid, epileptische aanvallen (insulten) of veranderingen in het gezichtsvermogen al dan niet gepaard gaande met hoge bloeddruk.
Zorg dat u meteen spoedeisende hulp krijgt en bel uw arts. Dit kan een zeldzame neurologische bijwerking zijn, genaamd reversibel posterieur leuko-encefalopathiesyndroom. -
Als u leverklachten heeft.
Uw arts moet bloedonderzoek uitvoeren om uw leverfunctie vóór en tijdens de behandeling met dit medicijn te controleren. -
Als u tijdens de behandeling met dit medicijn klachten krijgt zoals overmatige vermoeidheid, zwelling van de buik, benen of enkels, kortademigheid of uitpuilende nekaderen.
Dit medicijn kan het risico op het ontwikkelen van gevallen van hartfalen verhogen. Uw arts moet gedurende de hele behandeling met dit medicijn regelmatig controleren op tekenen of symptomen van gevallen van hartfalen.
M1.3.1_03.ATI.tab.001.06.NL.5476.02
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit medicijn wordt niet aanbevolen voor personen jonger dan 18 jaar. Dit medicijn is niet onderzocht bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere medicijnen?
Sommige medicijnen kunnen van invloed zijn op Axitinib Stada of kunnen door Axitinib Stada worden beïnvloed. Gebruikt u naast Axitinib Stada nog andere medicijnen, heeft u dat kort geleden gedaan of gaat u misschien binnenkort andere medicijnen (met of zondervoorschrift), vitaminen of plantaardige medicijnen gebruiken? Vertel dat dan uw arts, apotheker of verpleegkundige. De medicijnen die in deze bijsluiter genoemd worden zijn mogelijk niet de enigen die een interactie kunnen hebben met Axitinib Stada.
De volgende medicijnen kunnen de kans op bijwerkingen met Axitinib Stada verhogen:
- ketoconazol of itraconazol, gebruikt voor de behandeling van schimmelinfecties;
- claritromycine, erytromycine of telithromycine, antibiotica gebruikt voor de behandeling van bacteriële infecties;
- atazanavir, indinavir, nelfinavir, ritonavir of saquinavir, gebruikt voor de behandeling van hivinfecties/aids;
- nefazodon, gebruikt voor de behandeling van depressie.
De volgende medicijnen kunnen de werkzaamheid van Axitinib Stada verminderen:
- rifampicine, rifabutine of rifapentine, gebruikt voor de behandeling van tuberculose (TBC);
- dexamethason, een steroïde medicijn voorgeschreven voor diverse aandoeningen, waaronder ernstige ziekten;
- fenytoïne, carbamazepine en fenobarbital, anti-epileptica gebruikt voor de behandeling van epileptische aanvallen of convulsies;
- sint-janskruid (Hypericum perforatum), een plantaardig product gebruikt voor de behandeling van depressie.
Gebruik deze medicijnen niet tijdens de behandeling met Axitinib Stada. Als u een van deze medicijnen gebruikt, moet u dat uw arts, apotheker of verpleegkundige vertellen. Uw arts kan de dosering van deze medicijnen wijzigen, de dosering van Axitinib Stada wijzigen of u een ander medicijn geven.
Axitinib Stada kan de bijwerkingen verhogen die in verband staan met theofylline, een medicijn dat wordt gebruikt voor de behandeling van astma of andere longziekten.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Neem dit medicijn niet in met grapefruit of grapefruitsap, omdat dit de kans op bijwerkingen kan verhogen.
Zwangerschap en borstvoeding
- Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit medicijn gebruikt.
- Dit medicijn kan schade toebrengen aan het ongeboren kind of een kind dat borstvoeding krijgt.
- Neem dit medicijn niet in tijdens de zwangerschap. Overleg met uw arts voordat u het gaat gebruiken als u zwanger bent of zwanger kunt raken.
- Gebruik een betrouwbaar voorbehoedsmiddel terwijl u dit medicijn gebruikt en tot één week na de laatste dosis van dit medicijn, om zwangerschap te voorkomen.
M1.3.1_03.ATI.tab.001.06.NL.5476.02
Geef geen borstvoeding tijdens de behandeling met dit medicijn. Als u borstvoeding geeft, moet uw arts met u bespreken of u moet stoppen met het geven van borstvoeding of dat u met de behandeling met dit medicijn moet stoppen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Als u duizelig en/of vermoeid wordt tijdens de behandeling met dit medicijn moet u extra oppassen tijdens het rijden of het bedienen van machines.
Axitinib Stada bevat lactose
Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit medicijn inneemt.
Axitinib Stada bevat natrium
Dit medicijn bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per filmomhulde tablet, dat wil zeggen dat het in wezen ‘natriumvrij’ is.
Advertentie