Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kan u terugvinden in rubriek 6.
-
De celtelling in uw bloeduitslag is zeer laag ten gevolge van een andere oorzaak dan kanker of naargelang het oordeel van uw arts
-
U heeft steeds meer problemen met lichaamscoördinatie na de bestralingstherapie of na een behandeling met een ander kankermiddel, zoals methotrexaat
-
U geeft borstvoeding.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
-
Als het aantal cellen in uw bloed (bloedcel telling) laag is (uw arts zal dit controleren aan de hand van bloedtesten)
-
Als u problemen heeft met uw lever waaronder geelzucht (wat een gele huid veroorzaakt)
-
Als u recent bestralingstherapie of andere kankergeneesmiddelen heeft gekregen of als u stralingstherapie zal krijgen in de toekomst (de bijwerkingen van stralingstherapie kunnen verergeren door de cytarabine behandeling).
-
Als uw beenmerg nog aan het herstellen is van de effecten van andere geneesmiddelen (uw arts zal dit controleren aan de hand van bloedtesten en zal behandeling met cytarabine pas overwegen indien het echt nodig is).
-
Cytarabine verminderd in sterke mate de aanmaak van bloedcellen in het beenmerg. Hierdoor kan u vatbaarder worden voor infecties of bloedingen. Het aantal bloedcellen kan blijven dalen tot gedurende een week na het stopzetten van de behandeling. Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren en uw beenmerg onderzoeken indien nodig.
-
Ernstige en soms levensbedreigende bijwerkingen kunnen optreden in het centrale zenuwstelsel, de darmen, de longen of het hart bij behandeling met hoge doses cytarabine.
-
Het niveau van urinezuur (wat aantoont dat de kankercellen zijn vernietigd) in uw bloed (hyperuricemie) kunnen hoog zijn gedurende de behandeling. Uw arts zal het u vertellen indien u een geneesmiddel moet nemen om dit onder controle te krijgen.
-
Het is niet aangeraden om levende of geattenueerde vaccins toe te dienen tijdens de behandeling met cytarabine. Indien dit nodig zou zijn, raadpleeg dan uw arts. Het gebruik van gedode of geïnactiveerde vaccins zou echter niet het gewenste effect kunnen hebben, omwille van het onderdrukte immuunsysteem tijdens behandeling met cytarabine.
-
Tijdens de behandeling met cytarabine dient transfusie met granulocyten gemeden te worden doordat ernstige ademhalingsproblemen gemeld zijn. Indien dit nodig zou zijn, raadpleeg uw arts.
-
Zowel de lever- als de nierfunctie moeten tijdens een behandeling met cytarabine worden opgevolgd. Als uw lever vóór de behandeling niet goed werkt, mag cytarabine alleen maar onder strikte controle te worden gegeven.
Vertel het aan uw arts indien één van de bovenvermelde zaken op u van toepassing is, voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal uw bloed controleren om uw lever- en nierfunctie in het oog te houden, alsook het niveau van urinezuur, wat kan voorkomen door de afbraak van kankercellen tijdens de behandeling met cytarabine.
De veiligheid bij kinderen en jongeren werd niet vastgesteld.
Neen contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Cytarabine Hospira nog andere geneesmiddelen of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Wanneer cytarabine wordt gecombineerd met andere oncolytica, middelen die het beenmerg onderdrukken of bestralingstherapie, kan de oncolytische werking en de onderdrukking van de afweer door die middelen soms worden verhoogd. Aanpassingen van de dosering kunnen nodig zijn. Soms kan de werkzaamheid van digoxine (een cardiotonicum) verminderd zijn. Het gebruik van digitoxine (cardiotonicum) kan als alternatief worden overwogen.
Soms kan het nodig zijn de anti-bacteriële behandeling te herzien als een infectie niet snel genoeg reageert op de behandeling met antibiotica.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Voorbehoedsmiddelen bij vrouwen die zwanger kunnen worden
U moet altijd goede voorbehoedsmiddelen (anticonceptie) gebruiken tijdens de behandeling met Cytarabine. Blijf dit doen tot minimaal 6 maand na de laatste dosis. Praat met uw arts over goede voorbehoedsmiddelen die geschikt zijn voor u en uw partner.
Voorbehoedsmiddelen bij mannen
Mannen moeten altijd goede voorbehoedsmiddelen gebruiken tijdens de behandeling met Cytarabine. Blijf dit doen tot minimaal 3 maand na de laatste dosis.
Zwangerschap
Bij gebruik van cytarabine bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd dient zwangerschap uitgesloten te worden. Cytarabine kan geboorteafwijkingen veroorzaken.
Indien u toch zwanger zou worden, dient u onmiddellijk uw arts in te lichten.
Toediening van dit geneesmiddel bij vrouwen die zwanger zijn of zwanger kunnen worden, kan alleen na een zorgvuldige afweging van de mogelijke voordelen en nadelen voor de moeder en het kind.
Borstvoeding
U mag geen borstvoeding geven tijdens uw behandeling met cytarabine en gedurende ten minste een week na de laatste dosis omdat dit geneesmiddel schadelijk kan zijn voor pasgeborenen die borstvoeding krijgen.
Vruchtbaarheid
Cytarabine kan ertoe leiden dat de menstruatiecyclus bij vrouwen onderdrukt wordt en kan leiden tot amenorroe. Bij mannelijke patiënten kan het de productie van sperma onderdrukken.
Mannelijke patiënten die een behandeling met cytarabine krijgen, moeten betrouwbare anticonceptie gebruiken.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Cytarabine heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of op uw vermogen om machines te bedienen. Doorgaans kan een kankerbehandeling bij sommige patiënten echter een effect hebben op de rijvaardigheid of op het vermogen om machines te bedienen. Als u invloed ondervindt, mag u geen voertuig besturen en geen machines bedienen.
Cytarabine bevat natrium
Cytarabine Hospira 100 mg/5 ml Onco-Tain, oplossing voor injectie 20 mg/ml, Cytarabine Hospira 1000 mg/10 ml en 2000mg/20 ml Onco-Tain, concentraat voor oplossing voor infusie 100 mg/ml
bevatten minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat ze in wezen
‘natriumvrij’ zijn.