Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt als u een van de onderstaande aandoeningen heeft:
-
een ernstige leverbeschadiging,
-
een stoornis in de afwijking in de hoeveelheid en/of verdeling van de bloedcellen of
-
een aandoening van de hersenen, het ruggenmerg of de zenuwen.
Daarom zal uw arts zeer voorzichtig zijn bij het bepalen of u mag worden behandeld met dit middel.
Als u tijdens de behandeling last krijgt van stuiptrekkingen van de spieren of andere zenuwaandoeningen (bijvoorbeeld gevoelloosheid van de armen of benen), moet uw behandeling onmiddellijk worden aangepast.
De behandeling moet onmiddellijk worden gestopt of aangepast als u te maken krijgt met ernstige diarree; die kan het gevolg zijn van een ernstige aandoening van de dikke darm die “pseudomembraneuze colitis”
wordt genoemd (zie ook rubriek 4). Doordat langdurig gebruik van metronidazol de aanmaak van bloedcellen kan verminderen (zie rubriek “Mogelijke bijwerkingen”), zal de samenstelling van uw bloed
tijdens de behandeling in de gaten worden gehouden.
Als u dit geneesmiddel heeft gekregen, kan uw urine donkerder van kleur zijn.
Gevallen van ernstige levertoxiciteit/acuut leverfalen, inclusief gevallen met een fatale uitkomst bij patiënten met het syndroom van Cockayne, zijn gemeld met geneesmiddelen die metronidazol bevatten.
Als bij u sprake is van het syndroom van Cockayne, moet uw arts ook vaak uw leverfunctie controleren zolang u met metronidazol wordt behandeld en ook daarna.
Zeg het onmiddellijk tegen uw arts en stop met het innemen van metronidazol als u last krijgt van:
• buikpijn, gebrek aan eetlust (anorexie), misselijkheid, braken, koorts, malaise, vermoeidheid, geelzucht, donkere urine, stopverf (licht grijze)- of mastiekkleurige ontlasting of jeuk.
Behandeling met dit middel mag gewoonlijk niet langer dan 10 dagen duren; de behandelingsperiode zal alleen worden verlengd in uitzonderlijke gevallen en alleen als dit absoluut noodzakelijk is. De behandeling zal alleen herhaald worden als dit absoluut noodzakelijk is. In dat geval zult u zeer nauwlettend in de gaten worden gehouden.
Neemt u nog andere geneesmiddelen in?
Neemt u naast Metronidazol Noridem nog andere geneesmiddelen in, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Amiodaron (wordt gebruikt voor het behandelen van een onregelmatige hartslag)
Als u dit geneesmiddel krijgt, moet de werking van uw hart in de gaten worden gehouden. U moet contact opnemen met uw arts als u merkt dat uw hart anders klopt dan normaal of als u last krijgt van duizeligheid of flauwvallen.
Barbituraten (de werkzame stof van slaappillen)
Metronidazol werkt minder lang door fenobarbital (een barbituraat); mogelijk zal uw dosis metronidazol daarom moeten worden verhoogd.
Anticonceptiepillen (middel om zwangerschap te voorkomen; ‘de pil’)
Uw anticonceptiepil kan minder betrouwbaar zijn als u met metronidazol wordt behandeld.
Busulfan
Metronidazol mag niet aan patiënten worden gegeven die busulfan krijgen, omdat in dat geval de kans op het optreden van giftige effecten groter wordt.
Carbamazepine (een geneesmiddel voor de behandeling van epilepsie)
Met deze combinatie moet ook voorzichtig worden gedaan, omdat metronidazol kan zorgen dat carbamazepine langer werkt.
Cimetidine (een geneesmiddel voor de behandeling van maagaandoeningen)
Cimetidine kan in alleenstaande gevallen zorgen dat metronidazol minder goed uit het lichaam wordt verwijderd en daardoor leiden tot een verhoogde hoeveelheid metronidazol in het bloed.
Coumarinederivaten (geneesmiddelen die de bloedstolling remmen)
Metronidazol kan de remming van de bloedstolling door coumarinen versterken. Dus als u een geneesmiddel gebruikt dat de bloedstolling remt (bijvoorbeeld warfarine), kan het zijn dat u hiervan tijdens de behandeling met metronidazol minder nodig hebt.
Ciclosporine (een geneesmiddel dat wordt gebruikt om ongewenste reacties van de natuurlijke afweer te onderdrukken)
Als ciclosporine in combinatie met metronidazol wordt gegeven, kan de hoeveelheid ciclosporine in het bloed stijgen; uw arts zal daarom uw dosis ciclosporine moeten aanpassen.
Disulfiram (wordt gebruikt bij de behandeling van alcoholisme (verslaving aan alcohol))
Als u disulfiram gebruikt, mag u niet met metronidazol worden behandeld of moet het gebruik van disulfiram worden stopgezet. Gecombineerd gebruik van deze twee geneesmiddelen kan tot een verwardheidstoestand leiden, zelfs tot een ernstige psychische stoornis waarbij de controle over denken, gedrag en handelen en het contact met de werkelijkheid gestoord is (psychose).
Geneesmiddelen waar alcohol in zit
Zie de rubriek “Waarop moet u letten met alcohol?”
Fluorouracil (een geneesmiddel tegen kanker)
De dagdosering van fluorouracil moet mogelijk worden verlaagd wanneer dit geneesmiddel samen met metronidazol wordt gegeven, omdat de hoeveelheid fluorouracil in het bloed door metronidazol kan worden verhoogd.
Lithium (wordt gebruikt voor de behandeling van psychische stoornissen)
Voor behandeling met metronidazol in combinatie met middelen die lithium bevatten is het nodig dat de patiënt zeer goed in de gaten wordt gehouden, en het kan nodig zijn dat de dosering van het lithiumpreparaat opnieuw wordt ingesteld. De lithiumbehandeling moet worden afgebouwd of gestopt voordat metronidazol wordt toegediend.
Mycofenolaatmofetil (wordt gebruikt voor het voorkomen van een van een afstotingsreactie na orgaantransplantatie)
De werking van mycofenolaatmofetil kan worden verzwakt door metronidazol, waardoor het wordt aanbevolen om de werking van mycofenolaatmofetil in de gaten te houden.
Fenytoïne (een geneesmiddel voor de behandeling van epilepsie)
Als u fenytoïne gebruikt, zal uw arts u alleen voorzichtig met metronidazol behandelen, omdat metronidazol kan zorgen dat fenytoïne langer werkt. Omgekeerd kan fenytoïne zorgen dat metronidazol minder lang werkt.
Tacrolimus (een geneesmiddel dat wordt gebruikt om ongewenste reacties van de natuurlijke afweer te onderdrukken)
De hoeveelheid van dit middel in het bloed en werking van uw nieren moet worden gecontroleerd aan het begin en het einde van de behandeling met metronidazol.
Waarop moet u letten met alcohol?
Alcohol
U mag geen alcohol drinken of geneesmiddelen gebruiken waar alcohol in zit wanneer u met metronidazol wordt behandeld en niet binnen 48 uur na het einde van de behandeling, omdat het ervoor kan zorgen dat u minder goed op dit middel reageert en bijvoorbeeld duizeligheid en braken kan veroorzaken.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Vruchtbaarheid
De resultaten van dieronderzoek laten alleen een mogelijk negatieve invloed van metronidazol op het voortplantingsstelsel van de man zien bij toediening van hoge dosissen die ruim boven de aanbevolen maximale dosis voor mensen liggen.
Zwangerschap voorkomen bij mannen en vrouwen
Als u een anticonceptiepil (‘de pil’) gebruikt, zie dan de rubriek “Neemt u nog andere geneesmiddelen in?”
Zwangerschap
Als u zwanger bent zal uw arts u niet behandelen met metronidazol, tenzij hij/zij dit absoluut noodzakelijk vindt.
Borstvoeding
U mag geen borstvoeding geven tijdens de behandeling tot 2–3 dagen na de behandeling met metronidazol, omdat metronidazol in de moedermelk terecht komt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Wanneer u wordt behandeld met dit middel kunt u zich slaperig, duizelig of verward voelen, dingen zien of horen die er niet zijn (hallucinaties), of epileptische aanvallen (convulsies) of tijdelijke problemen met het zien (zoals wazig of dubbelzien) krijgen. Als dit gebeurt, rijd dan niet en gebruik geen machines of werktuigen.
Metronidazol Noridem bevat natrium
Dit middel bevat 310,58 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per 100 ml. Dit komt overeen met 15,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid natrium in de voeding voor een volwassene.