Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
- U heeft een verdikking van het baarmoederslijmvlies.
- U heeft een ernstige leveraandoening.
- U bent geboren met een aandoening die bepaalde abnormale veranderingen in de elektrische registratie van het hart (elektrocardiogram of ECG) veroorzaakt of u heeft een dergelijke aandoening gehad.
- U heeft een onevenwichtige zoutbalans in het bloed, met name lage concentraties kalium in het bloed (hypokaliëmie) die op dit moment niet door een behandeling wordt gecorrigeerd.
- U heeft een hele trage hartslag (bradycardie).
- U heeft hartfalen.
- U heeft een geschiedenis met abnormale hartritmes (aritmie).
- U gebruikt andere geneesmiddelen die invloed kunnen hebben op uw hart (zie rubriek 2, Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?).
Dit is omdat Fareston effect kan hebben op uw hart doordat het de geleiding van elektrische signalen in uw hart vertraagt (verlenging van het QT-interval).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt:
- als u onstabiele diabetes heeft
- als uw algemeen welzijn ernstig verslechterd is
19
als u eerder een aandoening heeft gehad waarbij zich bloedklonters vormden in bloedvaten, bijvoorbeeld in uw longen (longembolie) of in de aderen van uw benen (diepe veneuze trombose)
- als u een abnormaal hartritme krijgt terwijl u Fareston gebruikt. Het is mogelijk dat uw arts u aanraadt de inname van Fareston stop te zetten en een medische test te ondergaan (een ECG) om te controleren hoe uw hart werkt (zie rubriek 2, Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?)
- als u een hartaandoening heeft, met inbegrip van pijn op de borst (angina)
- als uw kanker is uitgezaaid naar de botten (botmetastasen) omdat het calciumgehalte in het bloed kan stijgen in het begin van de behandeling met Fareston. Uw arts zal regelmatig medische controles uitvoeren
- indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, zoals lactose (zie rubriek 2, Fareston bevat lactose).
U moet gynaecologische onderzoeken ondergaan voordat u start met de behandeling met Fareston en ten minste eenmaal per jaar nadat u de behandeling met Fareston heeft gestart. Uw arts zal regelmatig medische controles uitvoeren als u een hoge bloeddruk of diabetes heeft, een hormoonvervangende therapie heeft ondergaan, of als u overgewicht heeft (BMI meer dan 30).
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Fareston nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts. De dosis van sommige van deze geneesmiddelen moet misschien worden aangepast terwijl u met Fareston behandeld wordt. Vertel het met name uw arts als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
- plastabletten (diuretica van het thiazidetype)
- geneesmiddelen om bloedklonters te voorkomen, zoals warfarine
- geneesmiddelen die worden gebruikt om epilepsie te behandelen, zoals carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital
- geneesmiddelen die worden gebruikt om schimmelinfecties te behandelen, zoals ketoconazol, itraconazol, voriconazol, posaconazol
- geneesmiddelen die worden gebruikt om bacteriële infecties te behandelen (antibiotica), zoals erytromycine, claritromycine en telitromycine
- geneesmiddelen die worden gebruikt om virale infecties te behandelen, zoals ritonavir en nelfinavir.
Neem Fareston niet tegelijkertijd met de volgende geneesmiddelen in omdat het risico groter kan zijn dat uw hartslag verandert (zie rubriek 2, Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?):
- geneesmiddelen die worden gebruikt om een abnormaal hartritme te behandelen (antiaritmica), zoals quinidine, hydroquinidine, disopyramide, amiodaron, sotalol, dofetilide en ibutilide
- geneesmiddelen die worden gebruikt om geestelijke en gedragsstoornissen te behandelen (neuroleptica), zoals fenothiazines, pimozide, sertindol, haloperidol en sultopride
- geneesmiddelen die worden gebruikt om infecties te behandelen (antimicrobiële middelen), zoals moxifloxacine, erytromycine (infusie), pentamidine en antimalariamiddelen (met name halofantrine)
- bepaalde geneesmiddelen om allergieën te behandelen, zoals terfenadine, astemizol en mizolastine
- overige: cisapride, intraveneus vincamine, bepridil, difemanil.
Wanneer u wordt opgenomen in het ziekenhuis of wanneer u een nieuw geneesmiddel wordt voorgeschreven, vertel uw arts dan dat u Fareston inneemt.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik Fareston niet tijdens de zwangerschap of in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Fareston heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
20
Fareston bevat lactose
Fareston bevat 28,5 mg lactose (als monohydraat) per tablet. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt.
Andere hulpstoffen
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen ‘natriumvrij’ is.
Advertentie