U mag dit middel niet gebruiken voor de behandeling van HIV of om het risico op het oplopen van een HIV-infectie te verminderen als u allergisch bent voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Als dit voor u geldt, licht dan uw arts onmiddellijk in.
Voordat u dit middel gebruikt om het risico op besmetting met HIV te verlagen:
Dit middel kan uw risico op een besmetting met HIV alleen helpen verlagen voordat u geïnfecteerd bent.
-
U moet zeker weten niet geïnfecteerd te zijn met HIV (HIV-negatief) voordat u dit middel gaat gebruiken om het risico op het oplopen van HIV te verlagen. U moet onderzoek ondergaan om zeker te weten dat u nog geen HIV-infectie heeft. U mag dit middel niet gebruiken om uw risico te verminderen tenzij is vastgesteld dat u HIV-negatief bent. Mensen die HIV hebben, moeten dit middel gebruiken in combinatie met andere geneesmiddelen.
-
Veel HIV-onderzoeken kunnen een onlangs opgelopen infectie over het hoofd zien. Als u griepachtige verschijnselen krijgt, kan dat betekenen dat u onlangs met HIV geïnfecteerd bent. Dit kunnen tekenen van een HIV-infectie zijn:
-
vermoeidheid
-
koorts
-
gewrichts- of spierpijn
-
hoofdpijn
-
braken of diarree
-
huiduitslag
-
nachtelijke zweetaanvallen
-
gezwollen lymfeklieren in de hals of de liesstreek
-
Laat het aan uw arts weten als u griepachtige verschijnselen heeft –in de maand voordat u met het gebruik van dit middel begint of op enig moment terwijl u dit middel gebruikt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Terwijl u dit middel gebruikt om het risico op besmetting met HIV te verlagen:
-
Neem dit middel dagelijks in om uw risico te verminderen, niet alleen als u denkt dat u risico op een HIV-infectie heeft gelopen. Zorg dat u geen innames (doses) van dit middel overslaat en stop niet met het innemen ervan. Door het overslaan van doses neemt uw risico op het oplopen van een HIV-infectie toe.
-
Laat u regelmatig op HIV testen.
-
Laat het meteen aan uw arts weten als u denkt dat u met HIV besmet bent. De arts zal misschien meer onderzoek willen laten doen om zeker te weten dat u nog steeds HIV-negatief bent.
-
Gebruik van dit middel alleen zal niet noodzakelijkerwijs voorkomen dat u HIV krijgt.
V 7.0
NL/H/4882/001/IA/012 –SmPC and PIL updates (PSUSA)March 2021
-
Zorg altijd voor veilige seks. Gebruik condooms om het contact met sperma, vaginaal vocht of bloed te beperken.
-
Deel geen persoonlijke artikelen waar bloed of lichaamsvloeistoffen op kunnen zitten, zoals tandenborstels of scheermesjes.
-
Deel en hergebruik geen naalden of andere benodigdheden voor injecties of drugsgebruik.
-
Laat u onderzoeken op andere seksueel overdraagbare aandoeningen zoals syfilis en gonorroe. Deze infecties maken het voor HIV makkelijker om u te infecteren.
Praat met uw arts als u nog andere vragen heeft over hoe besmetting met HIV of het overdragen van HIV op anderen kan worden voorkomen.
Als u dit middel gebruikt voor de behandeling van HIV of voor vermindering van het risico op een besmetting met HIV:
-
Dit middel kan uw nieren aantasten. Voor en tijdens de behandeling kan uw arts bloedonderzoeken laten doen om de werking van uw nieren te meten. Licht uw arts in als u een nierziekte heeft gehad of als onderzoeken nierproblemen aan het licht hebben gebracht. Dit middel mag niet worden gegeven aan jongeren die al nierproblemen hebben. Als u nierproblemen heeft, kan uw arts u adviseren om dit middel niet meer in te nemen of, als u al een HIV infectie heeft, om de tabletten minder vaak te nemen. Het gebruik van dit middel wordt niet aanbevolen als u een ernstige nierziekte heeft of als u dialyse ondergaat.
-
Botproblemen (die zich uiten als aanhoudende of erger wordende botpijn en soms tot botbreuken leiden) kunnen ook optreden als gevolg van beschadiging van de tubuluscellen van de nieren (zie rubriek 4, Mogelijke bijwerkingen). Vertel het uw arts als u botpijn of -breuken heeft.
Tenofovirdisoproxil kan ook verlies van botmassa veroorzaken. De sterkste mate van botverlies werd waargenomen in klinische onderzoeken wanneer patiënten werden behandeld met tenofovirdisoproxil in combinatie met een versterkte proteaseremmer.
Over het algemeen geldt dat het effect van tenofovirdisoproxil op de botgezondheid op lange termijn en het toekomstige risico op breuken bij volwassenen en kinderen onzeker zijn.
Vertel het uw arts als u weet dat u lijdt aan botontkalking (osteoporose). Patiënten met botontkalking hebben een hoger risico op breuken.
-
Overleg met uw arts als u een leverziekte, waaronder leverontsteking (hepatitis), heeft of vroeger gehad heeft. Met HIV-geïnfecteerde patiënten die ook een leverziekte hebben (waaronder chronische hepatitis B of C) die behandeld worden met antiretrovirale middelen, lopen een verhoogd risico op ernstige en mogelijk levensbedreigende levercomplicaties. Als u hepatitis B of C heeft, zal uw arts zorgvuldig overwegen wat de beste behandeling voor u is.
-
Zorg dat u weet of u al dan niet met het hepatitis B-virus (HBV) bent geïnfecteerd voordat u dit middel gaat gebruiken. Als u hepatitis B heeft, is er een ernstig risico op leverproblemen als u stopt met het gebruik van dit middel, onafhankelijk van of u wel of geen HIV infectie heeft. Het is belangrijk om niet te stoppen met het gebruik van dit middel zonder hierover contact op te nemen met uw arts: zie rubriek 3, Stop niet met het innemen van dit middel.
-
Overleg met uw arts als u ouder bent dan 65 jaar. Emtricitabine en tenofovirdisoproxil zijn niet onderzocht bij patiënten die ouder zijn dan 65 jaar.
-
Neem contact op met uw arts als u geen lactose verdraagt (zie Emtricitabine/Tenofovirdisoproxil Glenmark bevat lactose verderop in deze rubriek).
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
V 7.0
NL/H/4882/001/IA/012 –SmPC and PIL updates (PSUSA)March 2021
Dit middel is niet bedoeld voor gebruik bij kinderen jonger dan 12 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Neem dit middel niet in als u al andere geneesmiddelen gebruikt die de werkzame stoffen van Emtricitabine/Tenofovirdisoproxil Glenmark (emtricitabine en tenofovirdisoproxil) bevatten of als u een ander antiviraal geneesmiddel (middel tegen een virusinfectie) gebruikt dat tenofoviralafenamide, lamivudine of adefovirdipivoxil bevat.
Gebruik van dit middel met andere geneesmiddelen die uw nieren kunnen beschadigen: het is vooral belangrijk om uw arts in te lichten als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
-
aminoglycosiden (voor bacteriële infecties)
-
amfotericine B (voor schimmelinfecties)
-
foscarnet (voor virusinfecties)
-
ganciclovir (voor virusinfecties)
-
pentamidine (voor infecties)
-
vancomycine (voor bacteriële infecties)
-
interleukine-2 (voor behandeling van kanker)
-
cidofovir (voor virusinfecties)
-
niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s, voor het verlichten van bot- of spierpijn)
Als u een ander antiviraal geneesmiddel (middel tegen een virusinfectie) dat een proteaseremmer wordt genoemd voor de behandeling van HIV gebruikt, kan uw arts bloedtesten laten doen om uw nierfunctie zorgvuldig te controleren.
Het is ook belangrijk om uw arts in te lichten als u ledipasvir/sofosbuvir, sofosbuvir/velpatasvir of sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir inneemt voor de behandeling van een hepatitis C-infectie.
Gebruik van dit middel met andere geneesmiddelen die didanosine bevatten (voor de behandeling van een HIV-infectie): Het gebruik van emtricitabine en tenofovirdisoproxil met andere antivirale geneesmiddelen die didanosine bevatten, kan de hoeveelheid van didanosine in het bloed doen stijgen en het aantal CD4-cellen doen afnemen. In zeldzame gevallen is melding gemaakt van ontsteking van de alvleesklier en van melkzuuracidose (te veel melkzuur in het bloed), dat soms overlijden veroorzaakt, wanneer geneesmiddelen met tenofovirdisoproxil en didanosine samen werden ingenomen. Uw arts zal zorgvuldig overwegen of u met combinaties van tenofovir en didanosine behandeld zult worden.
Gebruikt u een of meer van deze geneesmiddelen? Vertel dat dan aan uw arts.
Gebruikt u naast Emtricitabine/Tenofovirdisoproxil Glenmark nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
-
Dit middel moet indien mogelijk met voedsel te worden ingenomen.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
-
Hoewel er beperkte informatie is over het gebruik van emtricitabine en tenofovirdisoproxil bij zwangere vrouwen, wordt het gewoonlijk niet gebruikt tenzij het absoluut noodzakelijk is.
-
Als u zwanger wordt of van plan bent om zwanger te worden, vraag dan uw arts naar de mogelijke voordelen en risico’s van behandeling met emtricitabine en tenofovirdisoproxil voor u en uw kind.
V 7.0
NL/H/4882/001/IA/012 –SmPC and PIL updates (PSUSA)March 2021
Indien u tijdens uw zwangerschap Emtricitabine/Tenofovirdisoproxil Glenmark heeft gebruikt, zal uw arts regelmatige bloedonderzoeken en andere type onderzoeken willen doen om de ontwikkeling van uw kind te controleren. Bij kinderen van wie de moeder NRTI’s (de groep medicijnen waar dit middel toe behoort) heeft gebruikt tijdens de zwangerschap, woog het voordeel van de bescherming tegen HIV op tegen het risico op bijwerkingen.
-
U mag geen borstvoeding geven gedurende de behandeling met dit middel. De reden hiervoor is dat de werkzame stoffen in dit geneesmiddel worden uitgescheiden in de moedermelk.
-
Als u een vrouw met HIV bent, wordt aangeraden om geen borstvoeding te geven om te voorkomen dat het virus via de moedermelk op de baby overgebracht wordt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit middel kan duizeligheid veroorzaken. Als u zich duizelig voelt wanneer u dit middel gebruikt, mag u niet autorijden en geen gereedschap of machines gebruiken.
Emtricitabine/Tenofovirdisoproxil Glenmark bevat lactose
Emtricitabine/Tenofovirdisoproxil Glenmark bevat fosfaat
Vertel het uw arts als u een fosfaatarm dieet volgt. Elke tablet Emtricitabine/Tenofovirdisoproxil Glenmark bevat 46 mg fosfaat.
Vertel het uw arts in als u een lactose-intolerantie heeft of een intolerantie voor andere suikers.