Welke stoffen zitten er in dit medicijn?
-
De werkzame stof in dit medicijn is bupivacaïnehydrochloride-monohydraat
-
De andere stoffen in dit medicijn zijn natriumchloride, natriumhydroxide (E524), zoutzuur
(E507) en water voor injectie.
Zie ook rubriek 2 ‘Marcaine bevat’.
Hoe ziet Marcaine eruit en wat zit er in een verpakking?
Marcaine oplossing is kleurloos en helder.
Marcaine 2,5 mg/ml en 5,0 mg/ml: glazen flacon à 20 ml
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning Aspen Pharma Trading Limited
3016 Lake Drive, Citywest Business Campus Dublin 24, Ierland
Fabrikant Recipharm Monts Usine de Monts
18, rue de Montbazon F-37260, Monts Frankrijk
Marcaine is in het register ingeschreven onder RVG 08028 (Marcaine 2,5 mg/ml); RVG 08029 (Marcaine 5,0 mg/ml).
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in oktober 2022.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
ALGEMEEN
Voor de volledige informatie voor wat betreft: bij gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding, beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken, bijwerkingen, overdosering, farmacodynamische eigenschappen: raadpleeg de SPC-tekst.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Marcaine 2,5 mg/ml : 1 ml Marcaine oplossing voor injectie bevat bupivacaïnehydrochloride- monohydraat overeenkomend met bupivacaïnehydrochloride-anhydraat 2,5 mg/ml (50 mg/20 ml). Marcaine 5,0 mg/ml: 1 ml Marcaine oplossing voor injectie bevat bupivacaïnehydrochloride- monohydraat overeenkomend met bupivacaïnehydrochloride-anhydraat 5,0 mg/ml (100 mg/20 ml). Hulpstof met bekend effect: natrium 3,15 mg/ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1 van de SPC.
KLINISCHE GEGEVENS Therapeutische indicaties
Locale of regionale anesthesie met Marcaine 2,5 mg/ml en 5,0 mg/ml is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen en kinderen van 12 jaar en ouder:
-
chirurgische ingrepen, inclusief obstetrische ingrepen als sectio caesarea;
-
verlichting van post-operatieve pijn.
-
Acute pijnbehandeling bij volwassenen: epidurale bolus eventueel gevold door continue epidurale infusie tijdens bevalling of na een operatie, intermitterende injecties lumbaal epiduraal bij post-operatieve pijn, en regionale blokkades (intra-articulair en veldblokkade).
Acute pijnbehandeling met Marcaine 2,5 mg/ml en 5,0 mg/ml is geïndiceerd bij volwassenen, zuigelingen en kinderen van 1 jaar en ouder: caudale/lumbale/thoracale epidurale blokkade per- en postoperatief.
Marcaine is bestemd voor langdurige plaatselijke anesthesie en is geschikt voor gebruik bij verschillende anesthetische technieken, zoals locale infiltratie, grote en kleine zenuwblokkades en epidurale anesthesie (inclusief continue epidurale infusie). Voor verdere specificatie zie doseringsvoorschrift.
Dosering en wijze van toediening
Volwassenen en kinderen van 12 jaar en ouder
Dosering
De volgende tabel geeft een handreiking voor de dosering van de algemeen toegepaste technieken bij een gemiddelde volwassene. De tabel geeft een gemiddeld doseringsbereik voor de dosis die nodig is. De dosering dient af te hangen van benodigde uitgebreidheid van anaesthesiegebied (aantal segmenten bij epidurale toediening), mate van doorbloeding van het anesthesiegebied, toegepaste techniek en gezondheidstoestand van de patiënt.
De laagst mogelijke dosering om effectieve anesthesie te bereiken dient te worden gebruikt.
NB: Wanneer langdurige blokkade nodig is, hetzij door continue infusie, hetzij door herhaaldelijk te doseren, dient men bedacht te zijn op het risico dat toxische plasmaspiegels bereikt worden of dat lokale beschadiging van de zenuwen optreedt. Individuele variaties in aanvang en duur van de anesthesie treden op.
In het algemeen is voor anesthesie ten behoeve van chirurgische ingrepen het gebruik van hogere concentraties en hoeveelheden bupivacaine noodzakelijk.
Tabel 1 Doseringsaanbevelingen voor volwassenen
|
|
Conc.
|
Volume
|
Dosering
|
Inwerking
|
Duur
|
|
|
Mg/ml
|
ml
|
mg
|
-treding
|
u
|
|
|
|
|
|
min
|
|
CHIRURGISCHE ANESTHESIE
|
|
|
|
|
|
Lumbaal epiduraal blokkade a)
|
|
|
|
|
|
Chirurgie
|
|
5,0
|
15-30
|
75-150
|
15-30
|
2-3
|
Lumbaal epiduraal blokkadea)
|
|
|
|
|
|
Sectio Caesarea
|
5.0
|
15-30
|
75-150
|
15-30
|
2-3
|
Thoracaal epiduraal blokkadea)
|
|
|
|
|
|
Chirurgie
|
|
2,5
|
5-15
|
12,5-37,5
|
10-15
|
1,5-2
|
|
|
5,0
|
5-10
|
25-50
|
10-15
|
2-3
|
Caudaal epiduraal blokkadea)
|
2,5
|
20-30
|
50-75
|
20-30
|
1-2
|
|
|
5,0
|
20-30
|
100-150
|
15-30
|
2-3
|
Grote zenuwblokkadeb) (bijvoorbeeld
|
5,0
|
10-35
|
50-175
|
15-30
|
4-8
|
brachiaal plexus, femoraal, sciatic)
|
|
|
|
|
|
Veldblokkade
|
(bijvoorbeeld: kleine
|
2,5
|
< 60
|
< 150
|
1-3
|
3-4
|
zenuwblokkades en infiltratie)
|
|
≤ 30
|
≤ 150
|
|
|
|
|
5,0
|
1-10
|
3-8
|
ACUTE PIJN BEHANDELING
|
|
|
|
|
|
Lumbaal epidurale toedieningc)
|
|
|
|
|
|
Intermitterende injecties
|
2,5
|
6-15
|
15-37,5
|
2-5
|
1-2
|
(bijvoorbeeld
|
ter verlichting van
|
|
Interval
|
Interval
|
|
|
post-operatieve pijn)
|
|
minstens
|
minstens
|
|
|
|
|
|
30 minuten
|
30 minuten
|
|
|
Continue infusied)
|
1,25
|
10-15/u
|
12,5-18,8/u
|
-
|
-
|
|
|
2,5
|
5-7,5/u
|
12,5-18,8/u
|
-
|
-
|
Continue infusied)
|
1,25
|
5-10/u
|
6,25-12,5/u
|
-
|
-
|
pijnverlichting
|
bij
|
|
|
|
|
|
bevalling
|
|
|
|
|
|
|
Thoracaal epidurale toediening
|
|
|
|
|
|
Continue infusied)
|
1,25
|
5-10/u
|
6,3-12,5/u
|
|
|
|
|
2,5
|
4-7,5/u
|
10-18,8/u
|
-
|
-
|
Intra-articulaire blokkadef)
|
2,5
|
≤ 40
|
≤ 100e)
|
5-10
|
2-4 u na
|
(bijvoorbeeld na knie-arthroscopie)
|
|
|
|
|
washout
|
Veldblokkade
|
|
2,5
|
≤ 60
|
≤ 150
|
1-3
|
3-4
|
(bijvoorbeeld kleine zenuw
|
|
|
|
|
|
blokkades en infiltratie)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a) Dosering inclusief testdosis
b)De dosering voor een grote zenuwblokkade moet worden aangepast aan de toedieningsplaats en de toestand van de patiënt. Interscalene en supraclaviculaire brachiale plexusblokkades zouden met een hogere frequentie van bijwerkingen in verband gebracht kunnen worden, ongeacht welk lokaal anestheticum toegepast is, zie ook rubriek 4.4 van de SPC.
-
In totaal ≤400 mg/24 uur.
-
Deze oplossing wordt vaak gebruikt voor epidurale toepassing in combinatie met een geschikt opioïd voor pijnbestrijding. In totaal ≤400 mg/24 uur1 Als additioneel bupivacaïne wordt gebruikt d.m.v. een andere techniek bij dezelfde patiënt, mag de totale dosering de limiet van 150 mg niet overschrijden.
-
Als additioneel bupivacaïne wordt gebruikt d.m.v. een andere techniek bij dezelfde patiënt, mag de totale dosering de limiet van 150 mg niet overschrijden.
f) Er zijn meldingen van chondrolyse bij patiënten die continue, intra-articulaire infusie van lokaal anesthetica hadden toegediend gekregen. Marcaine is alleen voor kortdurend intra-articulair gebruik geïndiceerd (zie ook rubriek 4.4 van de SPC).
Onnodig hoge doses lokale anesthetica dienen vermeden te worden. In het algemeen zijn voor een complete blokkade van alle zenuwvezels van de grote zenuwen hoge concentraties bupivacaïne nodig. Bij kleinere zenuwen of indien slechts partiële blokkade nodig is (bijv. ter verlichting van pijn tijdens de bevalling), zijn lagere concentraties aangewezen. Het gebruikte volume bepaalt de uitgebreidheid van de anesthesie.
Wijze van toediening
Ter voorkoming van een ongewilde intravasculaire injectie, dient herhaaldelijk geaspireerd te worden
voorafgaand aan en gedurende het toedienen van de volledige dosis. De volledige dosis dient langzaam ingespoten te worden, in een snelheid van 25-50 mg/min, en onder nauwgezette controle
van de vitale functies van de patiënt en door voortdurend mondeling contact met de patiënt te houden. Voor een epidurale anesthesie wordt een testdosis van 3-5 ml bupivacaïne met adrenaline aanbevolen. Een onbedoelde intravasculaire injectie van adrenaline kan herkend worden door een tijdelijke toename van de hartfrequentie. Een per ongeluk toegediende intrathecale injectie kan herkend worden aan tekenen van een zenuwblokkade. Indien toxische verschijnselen optreden, dient de toediening onmiddellijk te worden gestaakt (zie rubriek 4.9 van de SPC).
Het verdient de voorkeur de oplossing voor het injecteren op lichaamstemperatuur te brengen, daar het injecteren van koude oplossingen op zich pijnlijk is.
Ervaring heeft geleerd dat een hoeveelheid van 400 mg toegediend over 24 uur goed wordt verdragen door een gemiddelde volwassene.
Pediatrische patiënten van 1 tot 12 jaar
Dosering
Regionale anesthesie bij kinderen moet uitgevoerd worden door gekwalificeerde artsen die bekend zijn met deze patienten populatie en de techniek.
De doseringen in tabel 2 dienen te worden beschouwd als leidraad voor gebruik bij kinderen. Individuele variaties treden op. Een geleidelijke dosisvermindering is nodig bij kinderen met overgewicht of met hoog gewicht door vochtretentie en dient gebaseerd te zijn op het ideale lichaamsgewicht. Standaard boekwerken dienen geraadpleegd te worden voor factoren die van invloed kunnen zijn op specifieke blokkade technieken en voor individuele patiënten behoeften.
De laagste dosering nodig voor adequate analgesie, dient te worden gebruikt
Tabel 2: Doseringsaanbevelingen voor kinderen van 1 tot 12 jaar
|
|
Conc.
|
Volume
|
Dosering
|
Ìnwerkingtreding
|
Werkingsduur
|
|
|
mg/ml
|
ml/kg
|
mg/kg
|
min.
|
Uur
|
ACUTE PIJNBESTRIJDING (PER- EN POSTOPERATIEF)
|
|
|
Caudaal
|
epidurale
|
2,5
|
0,6-0,8
|
1,5-2
|
20-30
|
2-6
|
toediening
|
|
|
|
|
|
|
Lumbaal
|
epidurale
|
2,5
|
0,6-0,8
|
1,5-2
|
20-30
|
2-6
|
toediening
|
|
|
|
|
|
|
Thoracaal
|
epidurale
|
2,5
|
0,6-0,8
|
1,5-2
|
20-30
|
2-6
|
toediening b)
|
|
|
|
|
|
|
Veldblokkade
|
|
|
|
(bijvoorbeeld kleine
|
|
|
|
zenuw blokkades en
|
5,0
|
0,5-2,0
|
|
infiltratie)
|
|
|
|
Perifeer zenuwblokkade
|
2,5
|
0,5-2,0
|
a)
|
|
5,0
|
0,5-2,0
|
a)
|
a) De aanvang en duur van perifere zenuwblokkade is afhankelijk van het type blokkade en de toegediende dosis.
b)Thoracaal epidurale bloaakde dient gegeven middels een toenemende dosering te worden gegeven tot het gewenste niveau van anesthesie is bereikt.
Bij kinderen dient de dosis te worden berekend op basis van het lichaamsgewicht tot 2 mg/kg.
Om intravasculaire toediening te vermijden moet beademing herhaald worden voorafgaand aan en gedurende toediening van de grootste dosis. Deze dient langzaam toegediend te worden in toenemende dosering, vooral bij de lumbale en thoracale toedieningswegen, terwijl de vitale lichaamsfuncties van de patiënt constant en nauwgezet bewaakt worden.
Bij kinderen ouder dan 2 jaar is peritonsillaire infiltratie uitgevoerd met bupivacaïne 2,5 mg/ml met een dosering van 7,5-12,5 mg per tonsil.
Bij kinderen van 1 jaar en ouder zijn ilioinguinale-iliohypogastrische blokkades uitgevoerd met bupivacaïne 2,5 mg/ml met een dosering van 0,1-0,5 mg/kg, overeenkomend met 0,25-1,25 mg/kg. Kinderen van 5 jaar en ouder kregen bupivacaïne 5,0 mg/ml met een dosering van 1,25-2 mg/kg.
Voor penis blokkades is bupivacaïne 5,0 mg/ml gebruikt met een totale dosering van 0,2-0,5 mg/kg, overeenkomend met 1-2,5 mg/kg.
De veiligheid en effectiviteit van Marcaine bij kinderen jonger dan 1 jaar is niet vastgesteld. Er zijn slechts beperkte gegevens beschikbaar.
De veiligheid en effectiviteit van intermitterende bolus injectie of continue infusie is niet vastgesteld. Er zijn slechts beperkte gegevens beschikbaar.
Contra-indicaties
-
Overgevoeligheid voor de werkzame stof en andere lokale anesthetica van het amidetype, zoals lidocaïne, prilocaïne en mepivacaïne of voor een van de hulpstoffen.
-
Bupivacaïne-oplossingen zijn gecontraïndiceerd voor intraveneuze regionale anesthesie (Bier’s blok), omdat toevallige lekkage van bupivacaïne door de tourniquet systemische toxische reacties kan veroorzaken.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Bij epidurale anesthesie of perifere zenuwblokkade zijn hartstilstand en sterfte gemeld gedurende het gebruik van bupivacaïne. In sommige gevallen bleek reanimatie moeilijk of onmogelijk, ondanks een ogenschijnlijk goede voorbereiding en beleid. Soms werd pas na langdurig reanimeren een succesvol resultaat behaald (zie rubriek 4.3 van de SPC).
Algemene voorzorgsmaatregelen
Zoals alle lokaal anesthetica kan bupivacaïne acute toxiciteitsreacties op het centrale zenuwstelsel en het cardiovasculaire systeem veroorzaken als het wordt gebruikt voor lokale anesthesie waarbij hoge bloedconcentraties van het geneesmiddel worden bereikt. Dit is met name het geval na toevallige intravasculaire toediening of injectie in goed doorbloede gebieden. Hoge systemische concentraties
bupivacaïne worden in verband gebracht met ventriculaire arritmieën, ventriculaire fibrillatie en
‘sudden cardiovascular collapse and death’.
Toediening van regionale of lokale anesthesie dient te geschieden in een voldoende uitgeruste en bemande ruimte. Medicatie en andere benodigdheden voor bewaking en reanimatie dienen onder handbereik te zijn.
Bij het zetten van een uitgebreid blok, of bij gebruik van hoge doses, dient alvorens het lokaal anestheticum toe te passen een intraveneuze lijn te worden ingebracht. Uitvoerende artsen dienen vertrouwd te zijn met de te gebruiken techniek en dienen op de hoogte te zijn van de diagnostiek en behandeling van bijwerkingen, systemische toxiciteit en andere complicaties die zich bij het gebruik van lokaal anesthetica kunnen voordoen (zie rubrieken 4.8 en 4.9 van de SPC).
Om een uitgebreide zenuwblokkade te verkrijgen, dient men een groot volume lokaal anestheticum toe te dienen in vaatrijke gebieden. In deze gebieden liggen grote vaten, waardoor er een toegenomen risico op een intravasculaire injectie en/of systemische absorptie bestaat, wat kan leiden tot hoge plasmaconcentraties.
Epidurale anesthesie kan leiden tot hypotensie en bradycardie. bijvoorbeeld, door injectie van een vasopressor. Hypotensie dient direct met een sympathicomimeticum te worden behandeld. Zonodig dient toediening hiervan herhaald te worden.
Dit geneesmiddel bevat 62,94 mg natrium per flacon, overeenkomend met 3,15% van de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g voor een volwassene.
Risicopatiënten
Hoewel regionale anesthesie doorgaans de optimale anesthetische techniek is, is speciale aandacht nodig bij sommige patiënten om het risico op gevaarlijke bijwerkingen zoveel mogelijk te verminderen. Dit is met name het geval bij:
-
ouderen en patiënten in een slechte algehele conditie;
-
patiënten met een partieel of totaal AV-blok, omdat lokaal anesthetica een vertragend effect op de hartgeleiding kunnen hebben;
-
patiënten met vergevorderde leverinsufficiëntie of ernstige nierinsufficiëntie;
-
patiënten in de laatste fase van de zwangerschap;
-
patiënten die met anti-arritmica klasse III worden behandeld (bijv. amiodaron) dienen onder streng toezicht te worden gehouden en ECG-bewaking moet overworden worden, omdat additieve effecten op het hart kunnen optreden.
In enkele gevallen zijn leverfunctiestoornissen met reversibele toename van alanineaminotransferase (ALAT), alkalische fosfatase (AF) en bilirubine waargenomen na herhaalde injecties of langdurige infusies met bupivacaïne. Als tekenen van matige tot ernstige leverfunctiestoornissen worden waargenomen tijdens gebruik van bupivacaïne, moet de behandeling met het medicijn worden stopgezet.
Sommige lokaal anesthetische technieken kunnen in verband gebracht worden met ernstige bijwerkingen, onafhankelijk van het gebruikte lokaal anestheticum. Bijvoorbeeld:
-
Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van centrale zenuwblokkade bij patiënten met verminderde cardiovasculaire reserve, in het bijzonder als ook hypovolemie bestaat, omdat zij mogelijk minder goed in staat zijn de vertraging van de atrioventriculaire geleiding die door locaal anesthetica wordt veroorzaakt te compenseren.
-
Bij retrobulbaire injecties kan het in zeldzame gevallen voorkomen dat een lokaal anestheticum naar de subarachnoïdale ruimte lekt, waardoor reeds bij lage doseringen lokaal anesthetica toxische reacties kunnen optreden, met name tijdelijke blindheid, cardiovasculaire collaps, apneu, convulsies enz.
-
Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire spierdysfunctie. Tot de primaire oorzaken behoren trauma en/of lokale toxische effecten op spier en/of zenuwweefsel. De ernst van de weefselreactie is afhankelijk van de ernst van het trauma, de sterkte van de gebruikte injectievloeistof en van de tijdsduur waarbinnen het weefsel aan het lokaal anestheticum blootgesteld was. Daarom wordt, bij alle
lokale anesthetica, aanbevolen de laagste effectieve concentratie en dosering te kiezen. Vasoconstrictieve stoffen en andere toevoegingen kunnen weefselreacties versterken en dienen alleen op indicatie gebruikt te worden. Injecties in het hoofd-hals gebied kunnen onbedoeld intravasculair geïnjecteerd worden, waardoor zelfs bij lage doses cerebrale toxiciteit kan optreden.
-
Een paracervicaal blok kan soms foetale bradycardie/tachycardie veroorzaken en zorgvuldige bewaking van de foetale hartfrequentie is nodig.
-
Er zijn post-marketing meldingen van chondrolyse bij patiënten die post-operatief continue, intra-articulaire infusie van lokaal anesthetica hadden toegediend gekregen, met name van bupivacaïne. De meeste van de gemelde gevallen van chondrolyse betroffen het schoudergewricht. Continue intra-articulaire infusie is geen geregistreerde indicatie voor Marcaine. Intra-articulaire infusie met Marcaine dient te worden vermeden, omdat de effectiviteit en veiligheid daarvan niet is vastgesteld.
Aan kinderen dienen doses te worden toegediend die in verhouding staan tot hun leeftijd en gewicht.
Bij intra-articulaire injectie, is voorzichtigheid geboden bij een recent intra-articulair trauma of als extensief ruwe oppervlakten binnen het gewricht zijn gemaakt als gevolg van de chirurgische ingreep. De absorptie kan versneld zijn en dit kan leiden tot hogere plasmaconcentraties.
Pediatrische patiënten
Het gebruik van bupivacaïne voor een intra-articulaire blokkade bij kinderen tussen de 1 en 12 jaar is niet gedocumenteerd.
Het gebruik van bupivacaïne voor een grote zenuw blokkade bij kinderen tussen de 1 en 12 jaar is niet gedocumenteerd.
Voor epidurale anesthesie moeten kinderen een toenemende dosering krijgen evenredig aan hun leeftijd en gewicht, daar met name epidurale anesthesie op thoracaal niveau kan leiden tot ernstige hypotensie en ademhalingsproblemen.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Bupivacaïne dient met terughoudendheid te worden toegepast bij patiënten die ook andere lokaal anesthetica gebruiken of andere structureel verwante lokaal anesthetica van het amidetype, zoals bepaalde anti-arritmica (als lidocaïne, mexiteline of tocaïnide) aangezien de systemisch, toxische effecten additief zijn (gevaar voor overdosering). Er zijn geen specifieke interactiestudies uitgevoerd met bupivacaïne en klasse III anti-arritmica (bijv. amiodaron), maar voorzichtigheid is geboden (zie ook rubriek 4.4 van de SPC).
FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen
Natriumchloride (voor isotonie),
Natriumhydroxide (E524) / zoutzuur (E507) (voor het instellen van de pH 4,0-6,0) Water voor injectie
Marcaine injectie/infusie zijn isotone oplossingen.
Zie rubriek 2 (‘Marcaine bevat natrium’) voor informatie over hulpstoffen met bekend effect.
Gevallen van onverenigbaarheid
Toevoeging van bupivacaïne aan alkalische oplossingen (zoals carbonaat) veroorzaakt neerslaan van bupivacaïne, aangezien de oplosbaarheid van bupivacaïne bij pH >6,5 beperkt is.
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen.
Houdbaarheid
3 jaar
Aard en inhoud van de verpakking
Glazen flacons à 20 ml: kleurloos glas met rubberen stop en aluminium dop zonder blister.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 28 september 1984 Datum van laatste verlenging: 28 september 2014
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Laatste gedeeltelijke wijziging betreft de rubrieken 2 en 4.4: 27 oktober 2022