Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is humaan fibrinogeen.
-
Fibryga bevat 1 gram humaan fibrinogeen per fles of 20 mg/ml humaan fibrinogeen na bereiding (reconstitutie) met het meegeleverde oplosmiddel (50 ml water voor injectie).
-
De andere stoffen in dit middel zijn L-arginine hydrochloride, glycine, natriumchloride, natriumcitraatdihydraat.
Hoe ziet Fibryga eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Dit middel wordt aangeboden als een poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie/infusie en is verkrijgbaar in glazen flessen.
Het poeder is wit tot lichtgeel en het trekt vocht aan uit de lucht waardoor het kan gaan klonteren (hygroscopisch). Het ziet er uit als een poederige vaste stof.
Het oplosmiddel is een heldere en kleurloze vloeistof.
De bereide oplossing is bijna kleurloos en iets ondoorzichtig. Dit middel wordt verkocht in een doos met:
-
1 fles met poeder voor oplossing voor injectie/infusie
-
1 flacon met oplosmiddel (water voor injectie)
-
1 Octajet transferinstrument
-
1 deeltjesfilter
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Octapharma GmbH Elisabeth-Selbert-Str. 11 40764 Langenfeld Duitsland
Fabrikanten
Octapharma Pharmazeutika Produktionsges.m.b.H.
Oberlaaer Strasse 235, 1100 Wenen, Oostenrijk
Octapharma AB
Lars Forssells gata 23, 112 75 Stockholm, Zweden
Octapharma GmbH
Elisabeth-Selbert-Str. 11, 40764 Langenfeld, Duitsland
In het register ingeschreven onder:
RVG 126548
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de Europese Economische Ruimte en in het Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) onder de volgende namen:
Fibryga®: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Hongarije, IJsland, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland), Zweden
Fibrema®: Slovenië
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in november 2021.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Dosering
De dosering en duur van de substitutietherapie is afhankelijk van de ernst van de aandoening, locatie en mate van bloeding en de klinische toestand van de patiënt.
Het (functionele) fibrinogeenniveau dient vastgesteld te worden om de individuele dosering te berekenen en de hoeveelheid en frequentie van toediening dient vastgesteld te worden op individuele patiëntbasis door regelmatige metingen van het plasma fibrinogeengehalte en continue bewaking van de klinische toestand van de patiënt en andere substitutie therapieën die gebruikt worden.
In geval van grote operatieve interventies, is een exacte monitoring van de substitutietherapie door coagulatietests essentieel.
1. Profylaxe bij patiënten met aangeboren hypo- of afibrinogenaemie met een bloedingsneiging. Ter preventie van excessieve bloedingen tijdens operatieve procedures, wordt profylactische behandeling aanbevolen om de fibrinogeengehaltes te verhogen tot 1 g/l en dit gehalte op peil te houden tot hemostase is bereikt en boven 0,5 g/l totdat de wondgenezing volledig is.
In geval van een operatieve procedure of behandeling van een bloedingsepisode, dient de dosis als volgt te worden berekend:
Dosis (mg/kg lichaamsgewicht) = [doelniveau (g/l) - gemeten niveau (g/l)] 0,018 (g/l per mg/kg lichaamsgewicht)
Vervolgdoseringen (doses en frequentie van injecties) dienen te worden aangepast op basis van de
klinische status van de patiënt en laboratoriumuitslagen.
De biologische halfwaardetijd van fibrinogeen is 3-4 dagen. Omdat er geen verbruik optreedt is herhaalde behandeling met humaan fibrinogeen meestal dus niet nodig. Gezien de accumulatie die optreedt bij herhaalde toediening voor profylactisch gebruik, dient de dosis en frequentie bepaald te worden aan de hand van de therapeutische doelen van de arts bij een bepaalde patiënt.
Pediatrische patiënten
In geval van een operatieve procedure of behandeling van een bloedingsepisode dient de dosis voor adolescenten te worden berekend volgens de formule die hierboven is beschreven voor volwassenen, terwijl de dosis voor kinderen <12 jaar als volgt dient te worden berekend:
Dosis (mg/kg lichaamsgewicht) = [doelniveau (g/l) - gemeten niveau (g/l)] 0,014 (g/l per mg/kg lichaamsgewicht)
Vervolgdoseringen dienen te worden aangepast op basis van de klinische status van de patiënt en laboratoriumuitslagen.
Ouderen
Klinische onderzoeken met Fibryga omvatten geen patiënten van 65 jaar of ouder, zodat er geen definitief bewijs is dat deze populatie anders reageert dan jongere patiënten.
2. Behandeling van bloeding
Bloeding bij patiënten met aangeboren hypo- of afibrinogenemie
Bloedingsepisoden dienen te worden behandeld volgens de hierboven vermelde formules voor respectievelijk volwassenen/adolescenten en kinderen om een aanbevolen doel fibrinogeenplasmagehalte van 1 g/l te bereiken. Dit gehalte dient te worden behouden totdat hemostase is bereikt.
Bloeding bij patiënten met verworven fibrinogeendeficiëntie Volwassenen
Gewoonlijk wordt aanvankelijk 1-2 g toegediend met vervolginfusies zoals nodig. In geval van ernstige hemorragie, bijv. grote operatie, kunnen grotere hoeveelheden (4-8 g) fibrinogeen nodig zijn.
Pediatrische patiënten
De dosering dient te worden bepaald overeenkomstig het lichaamsgewicht en klinische noodzaak, maar is gewoonlijk 20-30 mg/kg.
Instructies voor bereiding en toediening
Algemene instructies
De gereconstitueerde oplossing dient bijna kleurloos en iets ondoorzichtig te zijn. Oplossingen die troebel zijn of neerslag bevatten, mogen niet worden gebruikt.
Reconstitutie
-
Verwarm het poeder (Fibryga) en het oplosmiddel (water voor injecties) in ongeopende containers tot kamertemperatuur. Deze temperatuur dient tijdens de reconstitutie te worden gehandhaafd. Indien een waterbad gebruikt wordt voor de verwarming, dient men ervoor te zorgen dat het water niet in contact komt met de rubberen stoppen of de doppen van de containers. De temperatuur van het water mag niet hoger zijn dan +37°C.
-
Verwijder de dop van de fles met het poeder (Fibryga) en het oplosmiddel om het centrale deel van de infuusstop bloot te leggen. Reinig de rubberen stoppen met een in alcohol gedrenkt staafje en laat de rubberen stoppen drogen.
-
Trek het lid van de buitenverpakking van het Octajet instrument af. Voor behoud van steriliteit laat u het Octajet instrument in de transparante buitenverpakking.
4. Neem de Octajet in zijn buitenverpakking en plaats het over de poederfles (Fibryga). Plaats het instrument nog in de buitenverpakking op het midden van de poederfles totdat de clipjes van de productspuit (kleurloos) vastklikken. Terwijl u de poederfles vasthoudt, verwijdert u de buitenverpakking van de Octajet, waarbij u de waterspuit (blauw) niet aanraakt en de Octajet stevig op de poederfles laat. (Afb. 1)
Afb. 1
5. Terwijl u de poederfles (Fibryga) stevig op een recht oppervlak houdt, keert u de oplosmiddelflacon om en plaatst deze in het midden van de waterspuit. Druk de blauwe plastic spuit van de Octajet stevig door de rubberen stop van de oplosmiddelflacon. (Afb. 2)
Afb. 2
6. Verwijder de afstandsring (Afb. 3) en druk de oplosmiddelflacon omlaag (Afb. 4). Oplosmiddel stroomt nu in de poederfles (Fibryga).
-
Wanneer het overbrengen van het oplosmiddel klaar is, draait u de poederfles rustig rond totdat het poeder volledig is opgelost. Schud de fles niet om te voorkomen dat er schuim ontstaat. Het poeder dient volledig te zijn opgelost binnen 5 minuten. Het mag niet langer dan 30 minuten duren voordat het poeder geheel is opgelost. Indien het poeder niet binnen 30 minuten is opgelost, dient het te worden weggegooid.
-
Draai de blauwe oplosmiddelflacon connector (beide richtingen mogelijk) om de positiemarkers (driehoekjes) samen te laten vallen en verwijder de oplosmiddelflacon samen met de waterspuit. (Afb. 5)
Afb. 5
9. Bevestig een spuit aan het meegeleverde filter (Afb. 6) en sluit het filter aan op de Octajet Luer Lock op de poederfles (Afb. 7). Trek de oplossing door het filter op in de spuit. (Afb. 8)
10. Neem de gevulde spuit van het filter en gooi de lege fles weg.
Een standaard infuusset wordt aanbevolen voor intraveneuze toepassing van de gereconstitueerde oplossing op kamertemperatuur.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Wijze van toediening
Intraveneuze infusie of injectie.
Fibryga dient langzaam intraveneus te worden toegediend bij een aanbevolen maximale snelheid van 5 ml per minuut voor patiënten met aangeboren hypo- of afibrinogenemie en bij een aanbevolen maximale snelheid van 10 ml per minuut voor patiënten met verworven fibrinogeendeficiëntie.
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen.