Therapie
Volgens de huidige stand van de geneeskunde kan ALS noch genezen noch causaal behandeld worden. De zorg voor ALS-patiënten moet daarom waar mogelijk multidisciplinair zijn (neurologen, longartsen, gastro-enterologen, enz.) met specifieke farmacologische therapie, aangepaste hulpmiddelen en palliatieve medische behandeling. Een gespecialiseerde neuroloog moet echter het belangrijkste aanspreekpunt blijven voor de getroffenen en de therapie coördineren. Afhankelijk van de dynamiek van de ziekte moet ten minste elke 3 tot 6 maanden een neurologische controle worden uitgevoerd.
Het benzothiazool riluzool verlengt de levensverwachting door de glutamaatspiegels te verlagen. De resulterende stijging van de levertransaminasen kan tot 5 keer de normale waarde worden verdragen. Samengevatte gegevens uit ALS-registers tonen een toename van de levensverwachting tot 19 maanden met een behandeling met riluzole. De gebruikelijke dosering is 2 x 50 mg per dag per os.
Vaak voorkomende ongewenste bijwerkingen van riluzole zijn
misselijkheid
levertoxiciteit
zwakte
vermoeidheid
zelden neutropenie
Symptomatische en palliatieve therapie
Symptomatische therapie voor ALS wordt gebruikt om de symptomen van de ziekte te verlichten en de levenskwaliteit van de getroffenen te verbeteren. Veel aspecten zijn vergelijkbaar met de principes van palliatieve therapie.
De doelen van palliatieve ALS therapie zijn onder andere
Behoud van autonomie voor de patiënt
Behoud van levenskwaliteit
Vroegtijdige informatie nadat de diagnose is bevestigd
Advies over beademing en voedingstherapie
Advies over de mogelijkheden en beperkingen van farmacotherapie
Opstellen van een wilsverklaring
Andere therapiemodaliteiten voor ALS zijn fysiotherapie en ergotherapie, evenals therapie voor chronische ademhalingsinsufficiëntie.