Hoe wordt alcohol in ons lichaam opgenomen en verwerkt?
Alcohol wordt door het hele spijsverteringskanaal opgenomen. Zelfs het mondslijmvlies absorbeert kleine hoeveelheden ethanol. Het deel dat via het mondslijmvlies wordt opgenomen, komt direct in de bloedbaan terecht, terwijl het deel dat via het maag- of darmslijmvlies wordt opgenomen eerst via de lever gaat. De lever breekt een deel van de ethanol af, waardoor er minder ethanol in de bloedbaan terechtkomt. In de lever wordt alcohol afgebroken tot ethanal door alcoholdehydrogenase, een enzym. Ethanal wordt vervolgens omgezet in onschadelijk azijnzuur door acetaldehyde dehydrogenase. Het schadelijke deel van de alcoholafbraak is het tussenproduct ethanal. Dit is ook verantwoordelijk voor de kater de volgende ochtend. Bovendien wordt de afbraak ervan geremd door suiker, daarom is de kater vooral erg bij zoete alcoholische dranken (mixdrankjes, likeuren, mousserende wijn).
Het is belangrijk om hier te vermelden dat alle alcoholconsumptie schadelijk is voor de lever, omdat de afbraak van alcohol altijd op dezelfde manier gebeurt en er dus ethanal wordt geproduceerd telkens de lever ontgift, wat de lever beschadigt. Omdat de menselijke lever echter een sensationeel regeneratievermogen heeft, ook wel bekend als het Prometheuseffect, kunnen langere perioden van onthouding van alcohol bijdragen aan de regeneratie van de lever. Pas als 80-90% van het leverweefsel vernietigd is, kan het niet meer regenereren.
In de hersenen werkt alcohol als een celgif dat neurotransmitters, d.w.z. boodschapperstoffen, aantast. Neurotransmitters zijn essentieel voor de communicatie tussen de afzonderlijke cellen in de hersenen. Reactie en waarneming worden beïnvloed door ethanol. Het heeft ook een belonend, euforisch, ontspannend en angstverlichtend effect op onze hersenen. Als er te veel wordt geconsumeerd, kan het effect ook verdovend zijn.