Insuline resistentie:
De insulineresistentie is 's morgens vroeg het grootst doordat 's nachts insuline-antagonisten vrijkomen (d.w.z. het effect remmen). Overdag doet zich in de late namiddag een tweede, iets zwakkere toename van de insulineresistentie voor. Bij insulineresistentie reageren de lichaamseigen cellen (vooral in het gebied van de insuline-afhankelijke organen) minder op het hormoon insuline dan mensen zonder insulineresistentie. Het hormoon wordt geproduceerd door zogenaamde bètacellen in de alvleesklier en indien nodig in het bloed afgegeven. Daar zorgt het ervoor dat de suiker (d.w.z. glucose) in het bloed de lichaamscellen bereikt voor energie. Bij diabetes type 2 produceert de alvleesklier in het begin nog wel voldoende insuline, maar zijn de lichaamscellen in de spieren, de lever en het vetweefsel er minder gevoelig voor. Dit vermindert de bindingsplaatsen voor insuline op de celoppervlakken. Deze aandoening wordt daarom ook wel insulineresistentie genoemd. Vervolgens zorgt het relatieve gebrek aan insuline ervoor dat er nog meer insuline wordt aangemaakt.
In dit verband is cortisol een belangrijke regulator van het glucose- en vetmetabolisme. Belangrijke hormonen zijn glucocorticoïden, die de omzetting van eiwitten in glucose en glycogeen in het glucosemetabolisme bevorderen. Bovendien belemmert het hormoon de insulinesecretie en de insulinegevoeligheid door in te werken op bepaalde receptoren (d.w.z. de glucocorticoïdreceptor), die in bijna alle lichaamscellen worden aangetroffen. De in de studie onderzochte stof Mifepriston is een antagonist die de glucosetolerantie en de insulinegevoeligheid zou kunnen verbeteren door deze receptoren te blokkeren.
Mifepristone tegen insuline resistentie:
In het prospectieve, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde cross-overonderzoek, dat in 2021 werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift The Journal of Clinical Endocrinology and Metabolism, werden zwaarlijvige mensen met glucose-intolerantie onderzocht. De deelnemers aan de studie (hierna: studiedeelnemers) werden willekeurig in twee groepen verdeeld. Terwijl de interventiegroep om de 6 uur mifepriston in capsules van 50 mg kreeg, nam de controlegroep een placebo met hetzelfde interval, gespreid over 9 dagen. De lage dosis mifepriston werd gebruikt om mogelijke bijnierinsufficiëntie te vermijden. De behandelingsfase werd onderbroken met een uitwasperiode van 6 tot 8 weken, waarna de behandeling in de andere groep nog 9 dagen werd voortgezet, waardoor de studiegroep eveneens in de controlegroep overging. De deelnemers aan de studie werden onderzocht in het klinisch centrum van het National Institutes of Health in de VS. Het primaire einddoel was een verandering in insulinegevoeligheid.
De inclusiecriteria waren:
- Mannen en vrouwen tussen 35 en 70 jaar.
- BMI waarde van 25 tot 37 kg/m^2
- Pre-diabetes of lichte diabetes voor aanvang van de studie.
Uitsluitingscriteria:
- Cushing's syndroom (d.w.z. verhoogde cortisol niveaus in het bloed).
- Meer dan 2 (vrouwen) of 3 (mannen) alcoholische dranken per dag
- Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven
- Gebruik van bloedsuikerverlagende medicijnen in de laatste 3 maanden voor het begin van de studie
- Ongecontroleerde hoge bloeddruk
- Instabiele gezondheidstoestand (bijvoorbeeld: ernstig ademhalingsmoeilijkheden)
- Ernstig verhoogde leverfunctietesten
- Ernstige nierinsufficiëntie
- En soortgelijke
Alle deelnemers noteerden eventuele bijwerkingen en meldden deze aan het onderzoekspersoneel. Twee weken voor de interventiefase mochten de deelnemers geen nieuwe diëten beginnen. Na beide behandelingsfasen kwamen de proefpersonen na ongeveer 1 week en na 3 weken terug voor een veiligheidscontrole. Hier werden de nier- en leverfunctie gemeten, het bloedbeeld onderzocht en eventuele bijwerkingen behandeld.
Verminderde insulineresistentie:
De inname van mifepriston veranderde niets aan de glucosebeschikbaarheid van de insulinegevoeligheid en had geen effect op de insulineproductie. Blokkade van specifieke receptoren (d.w.z. glucocorticoïdreceptoren) verbeterde de insulinegevoeligheid van vetweefsel aanzienlijk en verminderde de insulineresistentie van nuchter vetweefsel.
Conclusie:
De studie heeft volgens de onderzoekers echter wel bepaalde beperkingen. Aangezien het aantal proefpersonen niet groot was, konden andere bepaalde invloeden van mifepriston mogelijk over het hoofd worden gezien. Ook kunnen, vanwege de vrij korte interventiefase, geen concrete conclusies worden getrokken over een langetermijneffect van mifepriston op gewicht, bijwerkingen en bloedsuikercontrole. Op basis van de studieresultaten zou een kortdurende therapie met mifepriston de insulinegevoeligheid van het vetweefsel kunnen verbeteren bij zwaarlijvige mensen met prediabetes of diabetes type 2. De onderzoekers hebben een sleutelrol toegekend aan glucocorticoïdreceptoren bij insulineresistentie, wat nieuwe doelwitten kan bieden voor therapeutische behandelingen van insulineresistentie.