- U bent allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6.
- Wanneer u gelijktijdig monoamineoxidaseremmers (ook wel MAO-remmers genoemd, bijvoorbeeld selegiline of moclobemide) gebruikt of heeft gebruikt in de afgelopen twee weken.
- Wanneer u een behandeling met linezolid (een antibioticum) krijgt, behalve als u onder strikt medisch toezicht staat en uw bloeddruk wordt gecontroleerd.
CITALOPRAM 40 PCH filmomhulde tabletten
- Als u een aangeboren hartritmestoornis hebt of hier last van hebt gehad (vastgesteld met een ECG: een hartfilmpje);
- Als u andere geneesmiddelen gebruikt voor het behandelen van hartritmeproblemen of geneesmiddelen die invloed hebben op het hartritme. Zie ook de rubriek ‘Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?’.
Vertel het uw arts of apotheker voordat u begint met het gebruik van dit geneesmiddel
- Wanneer u lijdt aan diabetes (suikerziekte). Behandeling met Citalopram 40 PCH kan de bloedsuikerspiegel doen veranderen.
- Wanneer u lijdt aan epilepsie. Epileptische aanvallen zijn een mogelijk risico bij gebruik van antidepressieve middelen.
- Wanneer u elektroshocktherapie krijgt.
- Wanneer u een verleden heeft met manie/hypomanie. Citalopram 40 PCH moet met voorzichtigheid gebruikt worden en moet gestopt worden wanneer er een manische fase optreedt.
- Wanneer u nier- of leverproblemen heeft. Gebruik van citalopram wordt niet aanbevolen bij patiënten met ernstige nierproblemen.
- Wanneer u lijdt aan een stollingsstoornis. Citalopram 40 PCH kan bloedingen veroorzaken.
- Indien u geneesmiddelen gebruikt die de bloedstolling beïnvloeden (zie “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
- Wanneer u een maagzweer heeft of een bloeding in de maag of darmen heeft gehad in het verleden.
- Wanneer u lijdt aan een lage hoeveelheid kalium of magnesium in het bloed.
- Wanneer u psychotisch bent met depressieve perioden.
- Wanneer u het zogenaamde serotoninesyndroom ervaart. Een combinatie van symptomen zoals opwinding, trillen en beven, het plotseling samentrekkingen van de spieren en verhoging van de lichaamstemperatuur kan een indicatie zijn voor het ontstaan van deze aandoening. Behandeling met Citalopram 40 PCH moet onmiddellijk gestopt worden.
- Als u last hebt of hebt gehad van hartproblemen of kort geleden een hartaanval hebt gehad.
- Als u in rust een trage hartslag hebt en/of u weet dat u een zouttekort hebt als gevolg van langdurige diarree en braken of door gebruik van diuretica (plaspillen).
- Als u last hebt van een snelle of onregelmatige hartslag, flauwvallen, toevallen of duizeligheid bij het opstaan, omdat dit kan wijzen op een afwijkende hartslag.
- Wanneer u problemen heeft met uw ogen, zoals bepaalde soort glaucoom
- bij patiënten die antidepressiva gebruiken, kunnen tijdens de eerste paar weken van de behandeling verschijnselen ontstaan zoals rusteloosheid en niet stil kunnen zitten of staan. Bij patiënten die deze verschijnselen krijgen, kan verhoging van de dosis schadelijk zijn.
- bij elke patiënt die epileptische aanvallen krijgt of bij wie het aantal epileptische aanvallen toeneemt, moet het gebruik van citalopram worden gestaakt. Citalopram moet niet worden gebruikt door patiënten met instabiele (ongecontroleerde) epilepsie. Patiënten met stabiele epilepsie moeten zorgvuldig gecontroleerd worden.
CITALOPRAM 40 PCH filmomhulde tabletten
- citalopram dient niet gelijktijdig gebruikt te worden met geneesmiddelen die een serotonerg effect hebben, waaronder pijnstillers en geneesmiddelen bij migraine (zie “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
- citalopram moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een lage hoeveelheid natrium in het bloed.
U mag niet abrupt stoppen met de behandeling met citalopram, omdat er onthoudingsverschijnselen kunnen optreden (zie rubriek 3).
Als u depressief bent kunt u soms gedachten hebben over zelfbeschadiging of zelfmoord. Deze gedachten kunnen toenemen als u voor het eerst middelen tegen depressie (antidepressiva) gaat innemen, aangezien deze geneesmiddelen allemaal de tijd nodig hebben, in het algemeen ongeveer 2 weken of soms langer, om te gaan werken.
De kans is groter dat u dit soort gedachten vertoont:
- als u al eerder gedachten heeft gehad over zelfmoord of zelfbeschadiging
- als u een jong volwassene bent. Informatie uit klinische onderzoeken heeft een toegenomen risico aangetoond op zelfmoordgedrag bij volwassenen jonger dan 25 jaar met psychiatrische aandoeningen die behandeld werden met een antidepressivum.
Als u op enig moment gedachten over zelfbeschadiging of zelfmoord hebt, neem dan direct contact op met uw arts of ga direct naar het ziekenhuis.
Het kan helpen als u een vriend of familielid vertelt dat u zich depressief voelt, en hen vraagt deze bijsluiter te lezen. U kunt hen vragen u te vertellen of zij denken dat uw depressie erger wordt of dat zij zich zorgen maken over veranderingen in uw gedrag.
Kinderen en jongeren
Citalopram 40 PCH dient normaal gesproken niet te worden gebruikt bij de behandeling van kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Patiënten jonger dan 18 jaar hebben een verhoogd risico op bijwerkingen zoals zelfmoordpogingen, zelfmoordgedachten en vijandigheid (voornamelijk agressie, oppositioneel gedrag en woede) als zij behandeld worden met geneesmiddelen uit deze klasse. Ondanks dit alles kan uw arts aan patiënten jonger dan 18 jaar Citalopram 40 PCH voorschrijven omdat hij/zij besluit dat dit in het belang van de patiënt is. Wanneer uw arts Citalopram 40 PCH heeft voorgeschreven aan een patiënt die jonger is dan 18 jaar en u wilt dit bespreken, dan wordt u verzocht contact op te nemen met uw arts. Indien bij patiënten jonger dan 18 jaar één van de hiervoor genoemde symptomen zich ontwikkelt of verslechtert, dient u uw arts hierover te informeren. Tevens ontbreken in deze leeftijdsgroep de lange-termijn veiligheidsgegevens van Citalopram 40 PCH met betrekking tot groei, ontwikkeling en cognitieve en gedragsontwikkeling.
GEBRUIK DIT MIDDEL NIET
CITALOPRAM 40 PCH filmomhulde tabletten
- Als u ook geneesmiddelen gebruikt voor hartritmeproblemen of geneesmiddelen die invloed hebben op het hartritme, zoals klasse IA- en III-antiaritmica, antipsychotica (zoals fentiazinederivaten, pimozide, haloperidol), tricyclische antidepressiva, bepaalde antimicrobiële middelen (zoals sparfloxacine, moxifloxacine, erytromycine iv, pentamidine, behandelingen bij malaria, met name halofantrine) of bepaalde antihistaminica (astemizol, mizolastine). Als u hierover nog vragen hebt, neem dan contact op met uw arts.
- Als u antidepressiva van het type monoamineoxidaseremmers (MAO-remmers) gebruikt, zoals fenelzine, isocarboxazide en tranylcypromine, neem geen Citalopram 40 PCH gedurende 14 dagen na het stoppen van de behandeling met een zogenaamde irreversibele MAO-remmer. Neem geen Citalopram 40 PCH gedurende de tijd na het stoppen van de behandeling met een reversibele MAO-remmer (bv. moclobemide), die vermeld staat in de patiëntenbijsluiter van de reversibele MAO-remmer. Neem geen MAO-remmers gedurende 7 dagen na het stoppen van de behandeling met Citalopram 40 PCH. Gebruik geen Citalopram 40 PCH als u meer dan 10 mg/dag van de MAO selegiline inneemt.
- Als u pimozide (een antipsychotica) gebruikt. Citalopram 40 PCH moet niet samen met pimozide gebruikt worden door het effect van deze combinatie op de hartfunctie.
- Geneesmiddelen waar selegiline in zit (gebruikt voor de behandeling van de ziekte van Parkinson)
Vertel het uw arts als u onderstaande geneesmiddelen gebruikt, kort geleden heeft gebruikt:
- andere geneesmiddelen met serotonerge effecten, zoals sumatriptan, andere triptanen of tryptofaan (zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
- geneesmiddelen ter voorkoming van bloedstolling, bv. warfarine, acetylsalicylzuur, dipyridamol, ticlopidine.
- geneesmiddelen die de drempel voor het krijgen van epileptische aanvallen verlagen, bv. antipsychotica, mefloquine of bupropion.
- kruidengeneesmiddelen die Sint-janskruid (Hypericum perforatum) bevatten.
- geneesmiddelen voor de behandeling van pijn en ontsteking: niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID´s) bv. ibuprofen, ketoprofen en diclofenac.
- geneesmiddelen voor de behandeling van pijn, zoals tramadol (zie “Wanneer moet u extra voorzichtig met dit middel?”).
- geneesmiddelen voor de behandeling van depressie, bv. fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine, sertraline ofvenlafaxine.
- geneesmiddelen voor de behandeling van migraine, bijvoorbeeld sumatriptan en andere triptanen (zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
- geneesmiddelen voor de behandeling van hartfalen, bv. metoprolol.
- geneesmiddelen voor de behandeling van psychiatrische aandoeningen, bv. lithium, risperidon, chloorpromazine.
- geneesmiddelen voor de behandeling van een maagzweer, bv. omeprazol, esomeprazol, lansoprazol, cimetidine.
CITALOPRAM 40 PCH filmomhulde tabletten
- geneesmiddelen die de bloedwaarden van kalium of magnesium, omdat deze omstandigheden het risico op levensbedreigende hartritmestoornissen vergroot (QT verlenging, Torsades de Pointes)
- linezolid (een antibioticum)
U wordt geadviseerd geen alcohol te gebruiken tijdens de behandeling met Citalopram 40 PCH. Citalopram 40 PCH kan zowel met als zonder voedsel ingenomen worden.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Er zijn beperkte gegevens bekend over het gebruik van Citalopram PCH tijdens de zwangerschap. Gebruik Citalopram PCH niet als u zwanger bent of zwanger wilt worden, behalve als uw arts het strikt noodzakelijk vindt,
Zorg dat uw verloskundige en/of arts weet dat u Citalopram 40 PCH gebruikt. Bij gebruik tijdens de zwangerschap, vooral in de laatste drie maanden van de zwangerschap, kunnen geneesmiddelen als Citalopram 40 PCH het risico op een bepaalde ernstige aandoening bij baby’s verhogen. Deze aandoening wordt ‘persisterende pulmonale hypertensie van de pasgeborene’ (PPHN) genoemd en veroorzaakt een versnelde ademhaling en blauwachtige verkleuring van de huid van de baby. Deze verschijnselen beginnen meestal in de eerste 24 uur nadat de baby is geboren. Als dit met uw baby gebeurt, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw verloskundige en/of arts.
U mag niet abrupt stoppen met de behandeling van Citalopram 40 PCH. Wanneer u Citalopram 40 PCH gebruikt tijdens de laatste drie maanden van de zwangerschap, informeer dan uw arts omdat uw baby na de geboorte bepaalde symptomen kan vertonen. Deze symptomen ontstaan gewoonlijk gedurende de eerste 24 uur na de geboorte van de baby. Deze omvatten niet goed kunnen slapen of gevoed kunnen worden, moeilijkheden met ademhalen, blauwachtige verkleuring van de huid, te warm of te koud zijn, ziek zijn, veel huilen, stijve of slappe spieren, algemene lichaamszwakte (lethargie), trillingen, schrikachtigheid of stuipen. Neem contact op met uw arts voor advies wanneer uw baby na de geboorte een van deze symptomen vertoont.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel gebruikt.
Borstvoeding
Citalopram 40 PCH gaat in geringe mate over in moedermelk. Er bestaat een risico op een effect bij de baby. Wanneer u Citalopram 40 PCH inneemt, neem dan contact op met uw arts voordat u start met het geven van borstvoeding.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
CITALOPRAM 40 PCH filmomhulde tabletten
Vruchtbaarheid
Uit dieronderzoek is gebleken dat citalopram de kwaliteit van het sperma verlaagt.
In theorie kan dit van invloed zijn op de vruchtbaarheid, maar tot nu toe is er geen effect op de vruchtbaarheid bij de mens waargenomen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Citalopram 40 PCH kan uw vermogen om auto te rijden of machines te bedienen beïnvloeden. Bestuur geen voertuigen en bedien geen machines totdat u weet welke invloed Citalopram 40 PCH op u heeft. Als er onduidelijkheden zijn, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
Citalopram 40 PCH bevat lactose
Dit geneesmiddel bevat lactose. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.