Gebruik dit middel niet in de volgende gevallen
- bij te vroeg geboren baby’s,zuigelingen en kinderen jonger dan twee jaar.
- als u overgevoelig (allergisch) bent voor ei-, soja- of pindaproteïnen of voor één van de andere stoffen die in dit midel zitten.
- als uw lichaam problemen heeft met het verwerken van bepaalde aminozuren.
- als het vetgehalte in uw bloed bijzonder hoog is.
- als u hyperglykemie (te veel suiker in uw bloed) heeft.
- als de hoeveelheid van één van de elektrolyten (natrium, kalium, magnesium, calcium en/of fosfaat) in uw bloed abnormaal hoog is.
In alle gevallen beslist uw arts of u dit geneesmiddel kunt krijgen op basis van factoren zoals uw leeftijd, gewicht en klinische toestand in combinatie met de uitslagen van uitgevoerde onderzoeken.
Wanneer moet u extra voorzichtig met dit middel zijn?
Als u oplossingen met totale parenterale voeding (TPV) te snel krijgt toegediend, kan dit overlijden tot gevolg hebben.
Als er abnormale tekenen of verschijnselen van een allergische reactie ontstaan, zoals koorts, rillingen, huiduitslag of ademhalingsproblemen, overmatig zweten, misselijkheid en hoofdpijn, wordt de infusie
onmiddellijk gestopt. Dit geneesmiddel bevat sojaolie en ei-fosfatide. Soja- en eiproteïnen kunnen overgevoeligheidsreacties veroorzaken. Er zijn kruisovergevoeligheidsreacties waargenomen tussen soja- en pindaproteïnen.
Bepaalde medicijnen en ziektes verhogen het risico op een infectie of sepsis (bacteriën in het bloed). Het risico op een infectie of sepsis bestaat met name wanneer een slangetje (intraveneuze katheter) in uw ader wordt aangebracht. Uw arts zal zorgvuldig letten op eventuele tekenen van een infectie. Patiënten die parenterale voeding (voeding via een slangetje in uw ader) nodig hebben, kunnen meer kans lopen op een infectie vanwege hun medische toestand. Door van een aseptische (bacterievrije) techniek gebruik te maken bij het plaatsen en onderhouden van de katheter en bij het bereiden van de voeding kan het risico op een infectie worden verlaagd.
Als u zo ernstig ondervoed bent dat u voedsel toegediend moet krijgen via een ader, moet uw arts de behandeling langzaam starten. Uw arts moet u ook nauwgezet controleren om te voorkomen dat uw gehalte aan vocht, vitaminen en mineralen plotseling wijzigt.
Het evenwicht van water en zout in uw lichaam en stofwisselingsstoornissen worden gecorrigeerd voordat met de infusie wordt begonnen. Uw arts controleert uw toestand terwijl u dit geneesmiddel krijgt, en kan de dosering wijzigen of u aanvullende voedingsstoffen geven zoals vitaminen, elektrolyten en sporenelementen, als hij/zij dat nodig vindt.
Stel uw arts op de hoogte van:
- Een ernstige nieraandoening. U moet ook uw arts informeren als u dialyse (kunstnier) krijgt of als u een andere vorm van bloedzuivering ondergaat
- Een ernstige leveraandoening
- Bloedstollingsproblemen
- Niet goed werkende bijnieren (bijnierinsufficiëntie). De bijnieren zijn driehoekvormige klieren bovenop uw nieren
- Hartfalen
- Longaandoening
- Te veel water in uw lichaam (hyperhydratie)
- Te weinig water in uw lichaam (dehydratie)
- Hoog bloedsuiker (diabetes mellitus) waarvoor u niet wordt behandeld
- Een hartaanval of shock vanwege opeens optredend hartfalen
- Een ernstige metabole acidose (als het bloed te zuur is)
- Een gegeneraliseerde infectie (septikemie)
- Coma
Om te controleren of de toediening doeltreffend is en veilig blijft, voert uw arts klinisch onderzoek en laboratoriumonderzoek uit terwijl u dit geneesmiddel krijgt. Als u dit geneesmiddel meerdere weken krijgt, wordt uw bloed regelmatig gecontroleerd.
Een verminderde mogelijkheid van het lichaam om vet dat in dit middel zit te verwijderen, kan resulteren in een vetoverbelastingssyndroom (zie punt 4 – Mogelijke bijwerkingen).
Als de patiënt een kind is, wordt er extra zorgvuldig op gelet dat het de juiste dosis krijgt. Ook worden extra voorzorgsmaatregelen genomen omdat kinderen gevoeliger zijn voor infectierisico’s. Een aanvulling met vitaminen en sporenelementen is altijd noodzakelijk. Er moeten preparaten voor kinderen worden gebruikt.
Er mag niets worden toegevoegd aan de zak zonder eerst de verenigbaarheid te controleren.
De vorming van deeltjes of het afbreken van de lipidenemulsie kan het resultaat zijn. Dit kan leiden tot blokkade van de bloedvaten.
Als uw bloedsuiker te hoog wordt, moet uw arts de toediening van het middel aanpassen of u insuline geven.
Dit middel mag uitsluitend worden toegediend via een plastic buisje in een grote ader in uw borst.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Meestal zijn er geen problemen als u dit geneesmiddel tegelijk met andere geneesmiddelen gebruikt. Gebruikt u naast OLIMEL N7E nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft. Uw arts kan controleren of ze verenigbaar zijn.
Dit middel mag niet tegelijk met bloed via dezelfde infuuslijn worden toegediend.
Dit middel met elektrolyten bevat calcium. Het mag niet gelijktijdig met het antibioticum ceftriaxon worden toegediend omdat deeltjes kunnen ontstaan.
De olijf- en sojaolie in dit middel bevat vitamine K. Normaal gesproken heeft dit geen effect op bloedverdunnende medicijnen (antistollingsmiddelen) zoals coumarine. Als u echter bloedverdunnende medicijnen neemt, dient u uw arts hiervan op de hoogte te stellen.
De lipiden in deze emulsie kunnen de uitslagen van bepaalde laboratoriumonderzoeken verstoren als het bloedmonster wordt afgenomen voordat de lipiden uitgescheiden zijn (deze zijn in het algemeen uitgescheiden na een periode van vijf tot zes uur zonder toediening van lipiden).
Dit middel bevat kalium. Patiënten die diuretica, ACE-remmers of angiotensine II-receptorantagonisten (geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk) of immunosuppressiva (geneesmiddelen om de afweer te onderdrukken) krijgen moeten extra zorgvuldig worden behandeld. Dit type medicijnen kan de kaliumniveaus in uw bloed verhogen.
Zwangerschap en borstvoeding
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Het gebruik van dit middel tijdens de zwangerschap en de borstvoeding kan zo nodig worden overwogen.
Licht uw arts in als u zwanger bent of denkt te zijn of als u borstvoeding geeft. Uw arts stelt vast of u al dan niet met de behandeling mag doorgaan.