Nierinsufficiëntie gedefinieerd:
Nierinsufficiëntie (d.w.z. nierzwakte) wordt gedefinieerd als het slecht of helemaal niet functioneren van de nieren. De belangrijkste functie van de nieren is het filteren en reinigen van het bloed. Daarbij verwijderen de nieren overtollig water en toxische metabolieten (d.w.z. stofwisselingsproducten) uit het bloed, die vervolgens in de vorm van urine worden uitgescheiden. Hierdoor zijn de boonvormige organen van vitaal belang voor de regeling van de water- en zoutbalans en voor het ontgiften van het lichaam.
Zwakte van de nieren kan onder meer leiden tot oedeem (d.w.z. het vasthouden van water in de weefsels), hoge bloeddruk, disfunctie van het zenuwstelsel en botverlies. Als de nieren volledig falen, kan alleen dialyse (d.w.z. bloedzuivering) of een niertransplantatie de overleving van de patiënt garanderen.
De nieren als eliminatieroute voor geneesmiddelen:
Bij de afbraak van geneesmiddelen zijn verschillende processen betrokken:
- Passieve glomerulaire filtratie
- Actieve secretie in de tubuli van de nieren (d.w.z. de tubuli)
- Tubulaire reabsorptie
Glomerulaire filtratie is een zogenaamde ultrafiltratie van het bloed, waarbij de primaire urine wordt gevormd. Tijdens dit proces worden ook stoffen die vrij in het bloed aanwezig zijn (d.w.z. niet aan eiwitten gebonden), doorgegeven. De hoeveelheid van deze uitscheiding hangt dus af van de eiwitbinding en van de glomerulaire filtratiesnelheid (afgekort: GFR). De GFR beschrijft de efficiëntie van alle nierlichaampjes (d.w.z. glomeruli) in het orgaan.
Actieve secretie in de niertubuli kan plaatsvinden met behulp van verschillende transporters (bv.: ABC-transporters). Tubulaire reabsorptie kan ook plaatsvinden door transporters - maar hoofdzakelijk door diffusie. Nierinsufficiëntie kan alle drie de afbraakprocessen beïnvloeden, waardoor geneesmiddelen slechter worden uitgescheiden en bijwerkingen of zelfs vergiftiging kunnen optreden.
Nierinsufficiëntie in aantallen:
Volgens een onderzoek naar de gezondheid van volwassenen in Duitsland, gepubliceerd in het Duits medisch tijdschrift, heeft ongeveer 2,3% van de leeftijdsgroep van 18 tot 79 jaar een beperkte nierfunctie, maar is slechts 16% van deze lijders onder behandeling van een arts. Uit een andere studie in Duitsland is gebleken dat in verpleeghuizen ongeveer twee derde van de bewoners met een gemiddelde leeftijd van 83,3 jaar een beperkte nierfunctie heeft - 20% van hen kreeg ten minste één permanent geneesmiddel met een ongeschikte dosering of een contra-indicatie (d.w.z. een zich voordoende omstandigheid die een diagnostische of therapeutische maatregel verbiedt).
Dit wijst erop dat nierinsufficiëntie bij een deel van de patiënten onbekend is of onvoldoende in aanmerking wordt genomen.
Bepaling van de nierfunctie:
In het dagelijks leven is een zeer nauwkeurige bepaling van de nierfunctie niet gemakkelijk uitvoerbaar, omdat daarvoor zogenaamde exogene markers (d.w.z. stoffen die informatie verschaffen over de biologische toestand) nodig zijn om de GRF (glomerulaire filtratiesnelheid) te meten. Voor routinediagnostiek wordt de nierfunctie daarom bepaald aan de hand van de endogene marker creatinine (d.w.z. de stof die verantwoordelijk is voor de energielevering aan de spieren). Gezonde volwassenen hebben gewoonlijk een GFR van meer dan 120 ml/min, die afneemt met de leeftijd. Nierinsufficiëntie wordt gedefinieerd als een GFR van minder dan 60 ml/min, en de geneesmiddeldosis is ook gebaseerd op de glomerulaire filtratiesnelheid. Gangbare doseringen worden aangetroffen bij 30 tot 60 ml/min, 15 tot 30 ml/min en minder dan 10 of 15 ml/min - de laatste categorie valt in het bereik van de zogenaamde permanente nierinsufficiëntie.
Herkennen apothekers nierinsufficiëntie?
In een Franse studie die in 2015 werd gepubliceerd, identificeerden algemene apothekers patiënten met nierinsufficiëntie alleen aan de hand van de criteria: Leeftijd ouder dan 65 jaar en voorschrift van ten minste twee antihypertensiva (d.w.z. bloeddrukverlagende medicijnen) of antidiabetica. Door dergelijke patiënten te herkennen, kunnen apothekers mogelijk doeltreffender advies geven over zelfmedicatie en onjuiste doseringen corrigeren of contra-indicaties herkennen. In een multicenter observationeel of cross-sectioneel opgezet onderzoek dat in 2013 werd gepubliceerd, werden 40 Spaanse apotheken onderzocht en werd vastgesteld dat een dergelijke dienst voor aanpassing van de medicatiedosering voor oudere patiënten met nierinsufficiëntie, het percentage aangepaste doseringen kan verhogen en als gevolg daarvan geneesmiddelgerelateerde problemen kan voorkomen.
Gevaarlijke zelfmedicatie:
Een veel voorkomend probleem is dat de meeste mensen pijnstillers zonder recept als ongevaarlijk beschouwen. Het mineraal calcium kan in sommige omstandigheden problematisch zijn voor patiënten met een verminderde nierfunctie, omdat verschillende mechanismen voor de regulering van de calciumspiegel verstoord zijn bij chronische nierinsufficiëntie. Als gevolg daarvan kan de absorptie door het maag-darmkanaal en ook de renale calciumexcretie verminderen. Bijgevolg zou een mogelijk laag calciumgehalte botstofwisselingsstoornissen kunnen bevorderen met een verhoogd risico op osteoporose bij chronische nierinsufficiëntie. Een te hoog calciumgehalte kan echter leiden tot opslag van calciumzouten in de bloedvaten, wat mogelijke atherosclerose of hypertensie in de hand werkt.
Conclusie:
Patiënten met nierinsufficiëntie mogen daarom alleen calciumsupplementen gebruiken na overleg met hun arts en een regelmatige controle van de serumspiegels. Zowel de juiste aanpassing van de dosis als het vermijden van risicovolle geneesmiddelen zijn van groot belang. Vooral bij oudere patiënten kan een complexere bijwerking of zelfs intoxicatie mogelijk worden vermeden met behulp van een nauwgezette controle van de pijnstillers door apothekers.