Hepatitis C en zijn virus:
Hepatitis C is een ontsteking van de lever die wordt veroorzaakt door het hepatitis C-virus. De ziekte kan acuut of chronisch zijn. Chronische hepatitis C wordt beschouwd als een van de meest voorkomende oorzaken van cirrose (d.w.z. verschrompelde lever) en levercarcinoom (d.w.z. leverkanker). Het virus is een RNA-virus (d.w.z. ribonucleïnezuur, meestal slechts één streng, in tegenstelling tot DNA) en behoort tot de familie van de flavivirussen. Na de ontdekking ervan in 1989 kreeg het virus, dat vroeger bekend stond als hepatitis non-A non-B, zijn huidige naam, hepatitis C. Momenteel moet elke verdenking van het virus, evenals elke bewezen infectie (en sterfgevallen als gevolg van hepatitis C), door artsen aan de bevoegde gezondheidsdienst worden gemeld met vermelding van de naam van de patiënt.
Verschil in ziekteprogressie:
Het oorzakelijke agens van het virus, dat zich over de hele wereld verspreidt, wordt hoofdzakelijk via menselijk bloed overgedragen. Geografisch zijn het oostelijk deel van het Middellandse-Zeegebied en Europa het zwaarst getroffen. In ongeveer 75% van de gevallen veroorzaken infecties met hepatitis C geen of slechts niet-specifieke symptomen. Deze omvatten: Vermoeidheid Verlies van eetlust, misselijkheid, spier- en gewrichtspijn of lichte koorts. De resterende 25% van de besmette personen kan een acute leverontsteking ontwikkelen met een mogelijk mild verloop. De resulterende symptomen zijn matig verhoogde leverenzymen en icterus (geelzucht), vergeling van de slijmvliezen van de huid en de witte sclera in het menselijk oog.
Hoewel direct werkende virustatica (d.w.z. antivirale middelen) op grotere schaal worden gebruikt voor de behandeling van chronische hepatitis C-infectie, zijn er weinig meldingen van klinische werkzaamheid bij patiënten. In een studie die in 2019 werd gepubliceerd in het tijdschrift The Lancet, werd de incidentie van overlijden, cirrose en hepatocellulair carcinoom in een Frans cohort vergeleken tussen patiënten die werden behandeld met direct werkende virustatica en patiënten die een dergelijke behandeling niet kregen toegediend.
Onderzoeksmethode:
De observationele studie werd uitgevoerd bij volwassen patiënten met chronische hepatitis C-infectie die waren opgenomen in 32 verschillende centra voor hepatologie-expertise in Frankrijk. Patiënten met chronische hepatitis B, levercirrose of hepatocellulair carcinoom in de voorgeschiedenis werden uitgesloten, evenals patiënten met levertransplantatie of patiënten die werden behandeld met interferon-ribavirine (antiviraal middel). De primaire uitkomsten van de studie waren de incidentie van sterfte aan alle oorzaken, hepatocellulair carcinoom en levercirrose. Het verband tussen direct werkende virale geneesmiddelen en deze uitkomsten werd gemeten met tijdsafhankelijke Cox-modellen. Deze modellen behoren tot de meest populaire statistische analysetechnieken voor het bestuderen van overlevingsgegevens.
Resultaten:
Tussen augustus 2012 en december 2015 hebben 10 166 patiënten deelgenomen aan deze studie. 97% van hen, of 9895 patiënten, verstrekten zogenaamde follow-up informatie, die in deze analyse werd opgenomen. Follow-up verwijst naar de latere verificatie van de doeltreffendheid en duurzaamheid van onderzoek - of een vervolgonderzoek. Behandeling met direct werkende antivirale geneesmiddelen, bijvoorbeeld met sofosbuvir-combinaties zoals sofosbuvir en ledipasvir of sofosbuvir en daclatasvir, werd gestart bij 7344 patiënten tijdens de follow-up. Ongeveer een kwart, of 2551 patiënten, bleef onbehandeld tot de laatste follow-up. Tijdens de follow-up stierven 218 patiënten (129 behandeld, 89 onbehandeld), 258 meldden hepatocellulair carcinoom (187 behandeld, 71 onbehandeld), en 106 hadden cirrose (74 behandeld, 32 onbehandeld). Het gebruik van direct werkende antivirale geneesmiddelen werd in verband gebracht met een verhoogd risico van hepatocellulair carcinoom en cirrose.
Aanpassing voor variabelen:
Omdat de twee behandelingsgroepen sterk van elkaar verschilden, suggereerden de voorlopige resultaten dat een virustatische behandeling waarschijnlijk schadelijker zou zijn. Om ethische redenen kon geen gecontroleerde interventiestudie worden uitgevoerd, wat tot een dergelijke bevinding heeft geleid. Volgens de studie verschilden de patiënten op belangrijke punten die de risicofactor konden beïnvloeden. Zo waren de deelnemers aan de studie in de behandelingsgroep ouder of hadden zij vaker een voorgeschiedenis van ernstige levercirrose of overmatig alcoholgebruik.
Na correctie voor variabelen zoals leeftijd, geslacht, BMI-niveau, geografische oorsprong, besmettingsweg, behandeling van of type hepatitis C, en alcoholgebruik, werd het gebruik van direct werkende virale geneesmiddelen geassocieerd met een 52% daling van de mortaliteit door alle oorzaken en een 33% daling van het risico op het ontwikkelen van hepatocellulair carcinoom. Deze aanpassing kon echter niet in verband worden gebracht met levercirrose, want ook daarna werd een niet-significante risicoverhoging van 14% geconstateerd.
Conclusie:
Behandeling met direct werkende antivirale middelen wordt in verband gebracht met een lager risico van sterfte door alle oorzaken en hepatocellulair carcinoom, aldus de studie. Door de hoge kosten van een dergelijke behandelingscyclus van 12 weken (bijvoorbeeld met het geneesmiddel Sovaldi )- ongeveer 40 000 euro - is het niet gemakkelijk om deze therapie voor een grotere groep patiënten beschikbaar te maken. NGO's zoals Artsen zonder Grenzen of Dokters van de Wereldproberen deze octrooirechtendan ook aan te vechten om de productie van goedkopere geneesmiddelen mogelijk te maken.
Actieve ingrediënten: