Basis
Oxytocine is een hormoon dat een cruciale rol speelt bij de voortplantingsfysiologie, sociaal gedrag en emotionele binding. Het wordt geproduceerd in de hypothalamus en afgescheiden door de hypofyse in reactie op verschillende stimuli, waaronder seksuele activiteit of de geboorte of borstvoeding van een kind.
Indicaties en gebruik
Oxytocine wordt voornamelijk gebruikt in de verloskunde en gynaecologie om de bevalling op te wekken of te versnellen, postpartumbloeding onder controle te houden en borstvoeding te vergemakkelijken. Daarnaast wordt het gebruikt om de placenta-abruptie na de geboorte te versnellen. Het hormoon wordt ook gebruikt bij bepaalde diagnostische procedures, zoals de arbeidstress-test, waarbij de functie van de placenta wordt beoordeeld.
Oxytocine is onderzocht als mogelijke behandeling voor verschillende psychiatrische stoornissen, waaronder autismespectrumstoornissen, angst en depressie. Er zijn echter nog geen studies die de werkzaamheid voor deze indicaties aantonen.
Geschiedenis
Oxytocine werd ontdekt door Sir Henry H. Dale in 1909. Het bleek de baarmoeder samen te trekken tijdens de bevalling en de afgifte van moedermelk te vergemakkelijken. Vincent du Vigneaud identificeerde de structuur van oxytocine in 1953, wat leidde tot de eerste synthese van een peptidehormoon en hem de Nobelprijs voor Scheikunde opleverde.