Slokdarmkanker:
Slokdarmkanker, ook wel slokdarmcarcinoomgenoemd, is een vorm van kanker van de slokdarm en de verbinding tussen de slokdarm en de maag. Wereldwijd werd meer dan 80% van de sterfgevallen met slokdarmkanker in 2012 gemeld in ontwikkelingslanden, met name op het Chinese vasteland.
Er wordt gedacht dat een ongunstige levensstijl, gekenmerkt door overmatig alcohol- en nicotinegebruik en overmatig eten, een mogelijke factor zou kunnen zijn in de toename van het aantal gevallen in de westerse landen. Dit kan ook refluxziekte (d.w.z. maagsap komt in de slokdarm en beschadigt het slijmvlies) bevorderen, wat een rol speelt bij de ontwikkeling van adenocarcinoom (d.w.z. een subtype van slokdarmkanker).
In deze context leidt ondervoeding vaak tot complicaties bij patiënten met slokdarmkanker. Onderzoekers van de in 2020 gepubliceerde studie denken dat een holistisch dieet dergelijke nadelige effecten zou kunnen helpen minimaliseren.
Tussen 40-80% van alle kankerpatiënten lijdt aan ondervoeding, die met 67-80% het hoogst is bij patiënten met slokdarmkanker. Radiochemotherapie (d.w.z. een combinatie van radiotherapie en chemotherapie) is volgens onderzoekers het belangrijkste middel geworden om dit carcinoom te behandelen. Tegelijkertijd kan ondervoeding veel negatieve gevolgen hebben, zoals een verhoogde toxiciteit van de behandeling, een langer verblijf in het ziekenhuis of een verhoogd heropnamepercentage op korte termijn.
Studeren in Henan:
Aangezien er weinig bewijs bestaat betreffende het effect van voeding op patiënten met slokdarmkanker, onderzochten de onderzoekers in een gecontroleerde proef de doeltreffendheid van een holistische voeding op de prognose of de complicaties van radiochemotherapie. Voor dit doel analyseerde de gerandomiseerde studie, gepubliceerd in het tijdschrift Nutritionin 2020, 96 patiënten met slokdarmkanker (met radiochemotherapie) in het Henan Cancer Hospital van Zhengzhou University van april 2017 tot maart 2018.
De deelnemers aan de studie werden genummerd in volgorde van ziekenhuisopname en gerandomiseerd in twee groepen met schriftelijke geïnformeerde toestemming. Hier waren de inclusiecriteria als volgt:
- Minstens 18 jaar oud.
- Aan de indicaties voor gelijktijdige radiochemotherapie werd voldaan
- Geen ernstige cardiovasculaire of cerebrovasculaire aandoeningen (d.w.z. atherosclerotische veranderingen in de arteriële hersenvaten)
De deelnemers aan de studie moesten bij bewustzijn zijn, geen communicatieproblemen vertonen, zonder hulp van buitenaf kunnen lopen en een formulier voor geïnformeerde toestemming ondertekenen.
Uitsluitingscriteria waren onder meer:
- Orgaantransplantatie
- Gelijktijdig optreden van andere kwaadaardige aandoeningen, lever- of nierfunctiestoornissen
- Endocriene ziekten, stofwisselingsziekten of andere ziekten van het spijsverteringskanaal.
Terwijl de interventiegroep in een tijdsbestek van 6 weken door een "Nutrition Support Team" werd behandeld met een holistisch dieet, kregen de deelnemers aan de controlegroep gedurende deze periode een algemene dieetmethode. Het voedingsmodel van de interventiegroep is gezamenlijk ontwikkeld door een voedingsdeskundige en een oncoloog. De controlegroep kreeg een algemeen dieet met eiwitten, vetten, koolhydraten, vezels, mineralen en essentiële vitaminen.
Vanaf het begin van de studie werd de subjectief waargenomen algemene beoordeling elke week voor het ontslag geanalyseerd, evenals de bloedindex, de levenskwaliteit en de psychologische toestand van de patiënten.
Mogelijke complicaties, zoals oesofagitis door bestraling, het voltooiingspercentage van de therapie en klinische uitkomsten werden door de onderzoekers gemeten.
Significante studieresultaten:
Van de 96 deelnemers aan de studie hebben er 45 in de interventiegroep en 40 in de controlegroep de studie voltooid. Er waren significante verschillen in serum albumine en totaal eiwit veranderingen gedurende de studie periode. De serumalbumine toont de concentratie van het plasma-eiwit albuminein het bloedserum, wat een mogelijk gebrek aan eiwitvorming in het levergebied kan aantonen of een verlies van eiwit in de nieren kan aantonen. De geanalyseerde complicaties en levenskwaliteit waren ook significant verschillend voor en na de studiefase.
Conclusie:
De resultaten van de analyse suggereren dat een holistisch voedingsplan, opgesteld door diëtisten en oncologen tijdens de fase van de radiochemotherapie, de voedingstoestand van patiënten met slokdarmkanker zou kunnen handhaven of zelfs verbeteren. De ernst van de oesofagitis door bestraling werd geminimaliseerd, en de levenskwaliteit en depressieve symptomen werden verbeterd. Er zijn meer grotere gerandomiseerde longitudinale gecontroleerde klinische onderzoeken nodig om de dynamische veranderingen in deze indicatoren nauwkeurig te analyseren en het belang van voeding bij patiënten met dit type carcinoom en radiochemotherapie beter te begrijpen.