Lees alstublieft de volgende vragen goed door. Overleg met uw arts voordat u dit middel gaat gebruiken als u één van deze vragen met ‘Ja’ kunt beantwoorden.
- Bent u allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten?
- Bent u allergisch voor stoffen die op ipratropium lijken (atropine-achtige stoffen)?
- Gebruikt u op dit moment andere geneesmiddelen met atropine-achtige stoffen?
- Bent u zwanger, denkt u dat u zwanger bent, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding?
- Heeft u last van een versnelde hartslag met een onregelmatig ritme (tachyaritmie), van een aandoening van de hartspier waarbij spiervernauwing van de uitstroomopening van het linker ventrikel optreedt (hypertrofische obstructieve cardiomyopathie) of van een bepaalde schildklieraandoening, waarbij de activiteit van de schildklier te hoog is (thyreotoxicose)?
- Heeft u een geschiedenis van een hartaandoening, een onregelmatige hartslag of een beklemmend, pijnlijk gevoel op de borst (angina pectoris)?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U bent allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder punt 6.
- U bent allergisch voor stoffen die op ipratropium lijken (atropine-achtige stoffen).
- U heeft last van:
- een versnelde hartslag met een onregelmatig ritme (tachyaritmie),
- een aandoening van de hartspier waarbij spiervernauwing van de uitstroomopening van het linker ventrikel optreedt (hypertrofische obstructieve cardiomyopathie),
- een bepaalde schildklieraandoening, waarbij de activiteit van de schildklier te hoog is (thyreotoxicose).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
In geval van een acute, snel verslechterende benauwdheid moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Gebruikt u dit middel voor de eerste keer? Dan bestaat de kans dat er een onmiddellijke overgevoeligheidsreactie optreedt. In dat geval moet u onmiddellijk uw arts waarschuwen.
Voorzichtigheid met dit middel is ook geboden als u lijdt aan de volgende aandoeningen, vooral als u hogere doseringen gebruikt dan wordt aangeraden:
- niet goed instelbare diabetes mellitus (suikerziekte)
- een recent doorgemaakt hartinfarct
- ernstige aandoeningen aan hart of bloedvaten
- een verhoogde werking van de schildklier (hyperthyreoïdie)
- een bepaalde tumor in de bijnieren (feochromocytoom)
Dit middel moet, net als andere geneesmiddelen uit dezelfde groep (anticholinerge middelen), met voorzichtigheid toegepast worden als u last heeft van obstructie in de urinewegen (bijv. een vergrote prostaat (prostaathyperplasie) of blaashalsobstructie (dit uit zich in moeite met plassen)), of als u gevoelig bent voor het optreden van een verhoogde oogboldruk (nauwe-kamerhoekglaucoom).
Let er op dat er tijdens het gebruik van dit middel geen druppeltjes in uw ogen terecht komen. Als er druppeltjes in uw ogen terecht komen kunt u last krijgen van verwijde pupillen, verhoogde oogboldruk (nauwe-kamerhoek glaucoom) en oogpijn. Neem contact op met uw arts voor nader advies.
LET OP: Uw arts of apotheker moet u daarom uitleggen hoe u dit middel op de juiste manier gebruikt.
Verschijnselen van acuut nauwe-kamerhoekglaucoom kunnen zijn:
- pijn of een onaangenaam gevoel in de ogen
- wazig zien
- het zien van gekleurde kringen rondom lichtbronnen
- onechte gewaarwording van kleuren
- rode ogen door het ophopen van bloed in het bindvlies of hoornvlies van het oog.
Als één van deze verschijnselen optreedt, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Patiënten die last hebben van taaislijmziekte (cystische fibrose) kunnen gevoeliger zijn voor verstoring in de beweeglijkheid van maag en darmen bij de behandeling met inhalatie-anticholinergica (zoals aanwezig in BERODUAL).
Informatie over langdurig gebruik van dit middel:
Als u last heeft van astma mag u dit middel alleen te gebruiken indien nodig.
Als u last heeft van een milde vorm van chronische obstructieve longaandoening (COPD) kan het gebruik ‘indien nodig’ (op geleide van symptomen) de voorkeur hebben boven regelmatig gebruik.
Bij astma patiënten kan het steeds vaker moeten inhaleren van bèta-2-agonist bevattende producten, zoals BERODUAL, om een aanval van benauwdheid op te heffen betekenen dat de aandoening verergert.
Als de blokkade van de luchtwegen verergert, is het simpelweg verhogen van het gebruik van medicijnen die bèta-2-agonisten bevatten (zoals BERODUAL) tot boven de aanbevolen dosering voor langere perioden ongeschikt en mogelijk gevaarlijk.
In deze gevallen zal uw arts het behandelplan opnieuw beoordelen, met name de geschiktheid van een ontstekingsremmende behandeling met inhalatie corticosteroïden, om een mogelijk levensbedreigende verslechtering van uw aandoening te voorkomen.
Door de werkzame stof fenoterolhydrobromide kan een afname van de kaliumconcentratie in het bloed optreden. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid die wordt geïnhaleerd. In bepaalde gevallen kan het verstandig zijn de bloedspiegels van kalium regelmatig te laten controleren.
Neem contact op met uw arts als één van de bovenstaande waarschuwingen voor u van toepassing is, of dat in het verleden is geweest.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast BERODUAL nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
De werking van dit middel kan beïnvloed worden door de volgende geneesmiddelen of geneesmiddelgroepen als ze tegelijkertijd gebruikt worden:
- bepaalde luchtwegverwijders (bèta-agonisten, xanthinederivaten, anticholinergica)
- bepaalde geneesmiddelen tegen depressiviteit (tricyclische antidepressiva, MAO-remmers)
- bepaalde middelen die worden gebruikt bij narcose (halothaan, trichloorethyleen en enfluraan).
- bepaalde bloeddrukverlagende geneesmiddelen (bètareceptor blokkers); gelijktijdig gebruik hiervan met BERODUAL wordt afgeraden.
Andere mogelijke interacties:
- Een afname van de kaliumconcentratie in het bloed veroorzaakt door bèta-2-agonisten (zoals ook aanwezig in BERODUAL) kan versterkt worden door gelijktijdig gebruik van xanthinederivaten (zoals theofylline), bepaalde ontstekingsremmende geneesmiddelen (corticosteroïden) en waterafdrijvende middelen (diuretica). Uw arts moet hier rekening mee houden, vooral als u last heeft van ernstige blokkade van uw luchtwegen.
- Als u tegelijkertijd geneesmiddelen gebruikt met de werkzame stof digoxine (een geneesmiddel voor de behandeling van hartfalen) kan de verlaging van de kaliumconcentratie in het bloed de neiging tot hartritmestoornissen vergroten. Als een tekort aan zuurstof (hypoxie) in het lichaam ontstaat tegelijk met een tekort aan kalium, dan kan dit effect hebben op het hartritme. In deze gevallen is het aan te bevelen dat uw arts regelmatig de kaliumconcentratie in uw bloed controleert.
- Het risico op acute verhoging van de druk in het oog (aanval van glaucoom, zie ook rubriek “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”) neemt toe als verneveld ipratropiumbromide, zowel alleen of in combinatie met een bèta-2-agonist (zoals ook aanwezig in BERODUAL), in aanraking komt met de ogen.
Zwangerschap en borstvoeding
Wilt u zwanger worden, bent u zwanger of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u geneesmiddelen gebruikt. Uw arts zal dit middel alleen aan u voorschijven na het zorgvuldig afwegen van de risico’s en voordelen.
Zwangerschap
Over het gebruik van dit middel tijdens de zwangerschap zijn onvoldoende gegevens beschikbaar. Onderzoek in dieren laat geen direct of indirect schadelijk effect zien. Het eventuele risico voor mensen in niet bekend.
Er bestaat echter een mogelijkheid dat de bèta-adrenerge component in BERODUAL de bevalling kan remmen. Het gebruik van bèta-2-agonisten, zoals fenoterolhydrobromide, aan het einde van de zwangerschap of in hoge doseringen kan nadelige effecten veroorzaken bij de pasgeboren baby (trillingen, verhoogde hartslag, stoornissen in de bloedsuikerhuishouding, verlaagde kaliumconcentratie in het bloed). Uw arts moet dit waar nodig in de gaten houden.
Borstvoeding
Onderzoek in dieren heeft aangetoond dat fenoterolhydrobromide over gaat in de moedermelk. Het is niet bekend of ipratropium ook in de moedermelk wordt uitgescheiden. Het is echter niet waarschijnlijk dat ipratropium in belangrijke mate het kind bereikt, vooral niet wanneer het toegediend wordt per inhalatie. Voorzichtigheid moet worden betracht wanneer dit middel wordt toegediend aan moeders die borstvoeding geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er is geen onderzoek verricht naar het effect van dit middel op de rijvaardigheid en het vermogen machines te bedienen. U kunt echter bijwerkingen krijgen, zoals duizeligheid, rillingen of problemen met zien, tijdens het gebruik van dit middel. U moet daarom voorzichtig zijn met het besturen van voertuigen of het bedienen van machines. Als u last krijgt van bovenstaande bijwerkingen moet u mogelijk gevaarlijke taken, zoals het besturen van voertuigen of het bedienen van machines vermijden.