Conservatieve therapie
Vooral in het beginstadium van het carpaal tunnel syndroom kan geprobeerd worden de klachten te verlichten door overdag speciale nachtspalken of steunverbanden te dragen. Deze vorm van behandeling is bijzonder nuttig voor jonge mensen met een korte ziekteduur, zwangere vrouwen of patiënten bij wie een andere ziekte, zoals diabetes mellitus of hypothyreoïdie, de oorzaak is en die afzonderlijk kunnen worden behandeld.
De volgende maatregelen kunnen de genezing ondersteunen:
- Geef de hand rust en als het overbelasting is, begin dan eventueel ook daar met veranderingen.
- Houd de pols 's nachts in een normale positie met een spalk.
- In geval van ontsteking is het injecteren van cortisol in de carpale tunnel effectief, maar niet zonder risico, omdat zowel de zenuw als de pezen beschadigd kunnen worden.
- Het effect van diuretica (vochtafdrijvende middelen) en niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (ontstekingsremmers zoals acetylsalicylzuur) is niet bevestigd.
- Diuretica kunnen doeltreffend zijn in geval van overmatige vochtretentie in de weefsels, zoals vaak het geval is bij zwangerschap. In het algemeen moet medicatie tijdens de zwangerschap echter worden vermeden.
Chirurgische therapie
Als er geen verbetering optreedt na acht weken conservatieve behandeling, als de toestand plotseling snel verslechtert of als de tastzin ernstig beperkt is als gevolg van de zenuwaandoening, moet het KTS operatief worden behandeld. De operatie wordt meestal poliklinisch uitgevoerd onder plaatselijke verdoving. In geval van plaatselijke verdoving moet ook de arm worden verdoofd, omdat het bloedtekort in de arm, dat nodig is voor de operatie, anders hevige pijn zou veroorzaken.
De volgende twee methoden worden gewoonlijk gebruikt voor de chirurgische behandeling van KTS:
Open chirurgische techniek: hiervoor is een huidincisie van ongeveer 3 cm in de handpalm nodig. Via deze incisie snijdt de chirurg het carpale ligament (retinaculum flexorum) door, een overdwars, verdikt ligament dat de botsleuf overspant en de bovenkant van de carpale tunnel vormt. Door de scheiding gaan de uiteinden van het ligament uit elkaar staan, de carpale tunnel wordt vergroot en de zenuw wordt ontlast. Daarnaast wordt weefsel, zoals ernstig gezwollen peesscheden, verwijderd om extra ruimte te creëren.
Als er geen eerdere beschadiging van de zenuw is, herstelt deze zich door de drukontlasting alleen en verdwijnen de symptomen van de KTS. Het litteken van de operatie is meestal na zes maanden bijna onzichtbaar.
Deze ingreep is een van de meest voorkomende operaties voor handchirurgen, duurt meestal maar een paar minuten en heeft een zeer laag complicatiepercentage. Typische problemen zijn een afname van de kracht van de geopereerde hand gedurende enkele maanden, alsmede ongemak van het litteken.
Endoscopische chirurgische techniek: hierbij werkt de chirurg endoscopisch, d.w.z. van binnenuit met alleen een instrumenteel zicht op de operatieplaats. De noodzakelijke chirurgische instrumenten worden ingebracht via een één tot twee centimeter lange incisie langs de buigplooi van de pols. De eigenlijke procedure is dezelfde als bij open chirurgie.
Deze ingreep heeft geen duidelijke voor- of nadelen in vergelijking met open chirurgie - een geringere littekenpijn en een grotere tevredenheid van de patiënt over een ongecompliceerd verloop worden mogelijk gecompenseerd door een hoger complicatiepercentage.
Nazorg
Om de genezing van de wond te bevorderen, wordt de pols gedurende enkele dagen met een spalk geïmmobiliseerd. Om zwelling te voorkomen, moet de pols zo veel mogelijk hoog gehouden worden. Dagelijkse vinger- en schouderoefeningen helpen om de mobiliteit zo snel mogelijk te herstellen. Na ongeveer elf dagen worden de hechtingen uit de operatieplaats verwijderd.
Afhankelijk van de operatiemethode kan de hand na één tot twee weken weer voor lichte werkzaamheden worden gebruikt. Genezing is meestal sneller met endoscopische chirurgie dan met open chirurgie. Normaal gesproken mogen patiënten één tot drie weken na de operatie niet werken of sporten.
Complicaties
Algemene gevolgen van medische ingrepen, zoals bloedingen of infecties, komen bij deze operatie zelden voor.
Bij de open operatietechniek kan het litteken gedurende langere tijd gevoelig blijven voor aanraking en pijn veroorzaken als de hand zwaar wordt belast. Tijdens de operatie kan de nervus medianus zelf of een klein zenuwtakje dat naar de duim loopt, beschadigd raken. Dit resulteert in gevoelsstoornissen in de vingers en in het gebied van de bal van de duim.
Littekenvorming komt veel minder vaak voor bij endoscopische chirurgie, maar er is een hoger risico op complicaties tijdens de operatie (beschadiging van de zenuwen). In sommige gevallen moet het carpale ligament onvolledig worden doorgesneden en moet de operatie worden herhaald. In geval van bloedingen of onduidelijke anatomie is het ook mogelijk dat de operatie moet worden voortgezet met een open operatietechniek.