Om acute nierinsufficiëntie te diagnosticeren, moet de onderliggende ziekte correct worden gediagnosticeerd. Dat er werkelijk schade aan de nier is, komt men meestal pas te weten als er uitdrukkelijk naar wordt gezocht.
Nauwkeurig balanceren van input en output
Als er mogelijk sprake is van nierschade, moeten zowel de vochtinname als het vochtverlies en het lichaamsgewicht worden opgeschreven en in detail worden gecontroleerd. Dit is de meest effectieve manier om te bepalen of de nieren nog functioneren.
Bloedonderzoek geeft verdere aanwijzingen
Verdere aanwijzingen kunnen worden verkregen uit bloedonderzoek, waarbij vooral ureum en elektrolyten worden gemeten. Als er een aandoening van de nieren is, zullen er dienovereenkomstig verhoogde of verlaagde waarden zijn.
Onderzoek van de urine
Uiteraard moet ook het product van de nieren, de urine, worden onderzocht. Hier wordt bijvoorbeeld gekeken of er cellen te vinden zijn die er normaal niet zouden moeten zijn. Het gaat bijvoorbeeld om bepaalde proteïnen of witte bloedcellen of het bloedpigment.
Bovendien wordt gemeten in hoeverre de urine al dan niet geconcentreerd kan zijn. Zeer verdunde urine wijst evenzeer op nierschade als urine die te geconcentreerd is.
Verdere onderzoeken
De nieren kunnen ook direct onderzocht worden. Met een echografie kan bijvoorbeeld worden bepaald of de nieren de juiste grootte en consistentie hebben. Met een zogenaamde kleurendoppler kan ook worden nagegaan of de nier goed van bloed wordt voorzien.
Een röntgenfoto van de borstkas kan aantonen of er al sprake is van waterretentie in de longen.
Als uit de andere onderzoeken niet onomstotelijk blijkt hoe het met de nieren is gesteld, moet een nierbiopsie worden verricht. Een klein stukje van de nier wordt via een naald verwijderd en in een laboratorium onderzocht.